Een huftercrisis (en geen oplossing in zicht)

Een man wil de straat oversteken en nog voordat hij een stap op het zebrapad heeft kunnen zetten, schampt een fietser hem. De man maakt een slaande beweging naar de fietser, die in het voorbijgaan nog net wordt geraakt. “Niet aan me komen”, schreeuwt hij. “Klootzak”, schreeuwt de man die bijna van zijn sokken werd gereden. Het is dat ze allebei haast hebben, waardoor het met een sisser afloopt. Gelukkig maar, ook voor de omstanders zoals ik. Dan had ik misschien moeten de-escaleren of mee-escaleren. Liever niet, dank je vriendelijk.
Volgens een recent onderzoek ervaren meer dan 9 op de 10 Amsterdammers ‘huftergedrag’ ervaren, hoewel – rara hoe kan dat? – vrijwel niemand zijn eigen gedrag ooit als asociaal bestempelt: de hufter, dat is altijd de ander. Zelf zien we onszelf misschien als assertief, mondig en wat dies meer zij. Maar als iemand anders voor zichzelf opkomt, dan getuigt dat van gebrek aan respect, is dat egoïstisch, asociaal – hufterig, kortom. “Zo’n 60 procent van de Nederlanders is somber over de kant die het opgaat met ons land”, citeerde het AD het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) vorig jaar. Meer dan een kwart van de Nederlanders, 26 procent, noemde de manier van samenleven en normen en waarden toen hun gevraagd werd naar dingen waar ze zich zorgen over maken. Gevoelsmatig verkeren we in een huftercrisis, dat kun je wel stellen.
Onduidelijk is wat ertegen gedaan kan worden. Of liever gezegd: hoe er iets tegen gedaan kan worden.
Wat (vooral) helpt tegen hufterigheid, dat is op zich niet zo ingewikkeld.
Met een beetje zelfkennis (misschien ben ik wel een hufter?) kom je al een eind, maar dat zijn vermogens die je moet ontwikkelen. Voor empathie geldt hetzelfde. Het zou al schelen als we ons vaker afvroegen: ‘Misschien is die fietser die mij geen voorrang gaf toen ik wilde oversteken wel op weg naar het ziekenhuis, misschien is die man die een slaande beweging maakte toen ik hem per ongeluk schampte op het fietspad wel een zenuwpatiënt.’
Maar hoe mensen tot zelfreflectie en empathie te bewegen is een stuk lastiger. Initiatieven – denk aan de ideële #doeslief-campagne – om verhuftering tegen te gaan zijn altijd doodgeslagen. Misschien dat ze tot enige ‘bewustwording’ hebben geleid, maar tot een massale ‘mentaliteitsverandering’ hebben ze nooit geleid, laat staan tot enige ‘gedragsverandering’.
Hoe kan het ook anders? Huftergedrag zie je vaak in een opwelling van drift – plotseling opkomende woede omdat een fietser niet voor je stopt, een aanval van razernij omdat een voetganger je uitscheldt, een impulsieve scheldkanonnade omdat de ander je aantikt. Niet het gevolg van een kwade wil, dus, maar van een gebrek aan zelfbeheersing. Al heb je ook überhufters, die er een dagtaak aan hebben om anderen te kleineren en te beledigen.
Onthuftering is makkelijker gezegd dan gedaan, blijkt keer op keer. Want al wil bijna iedereen een beter mens worden, vrijwel niemand wil er moeite voor doen en nog minder mensen laten zich dwingen.
Voorlopig zijn we in Amsterdam nog niet van de wijdverspreide hufterigheid af, vrees ik. Het wordt waarschijnlijk zelfs nog erger. We staan tenslotte op de drempel van een tijd waarin we elkaars onuitgesproken gevoelens en gedachten kunnen aflezen aan de patronen van onze hersengolven. Wederzijdse antipathie en huftergedrag gegarandeerd.
Beeld: zelf gebakken met Dall-E 3