Kritische massa (Voor en tegen elites)

Kritische massa (Voor en tegen elites)

Zoals bekend benoemen de commissarissen van beursbedrijven bij voorkeur mensen uit hun eigen kennissenkring als mede-commissaris. Vaak gaat het om oud-bestuurders van het bedrijf waarop ze toezicht houden of bestuurders van andere bedrijven van waarmee in een of ander opzicht een relatie bestaat (denk aan banken, of andere vermogensverstrekkers, belangrijke afnemers of leveranciers). Vaak zijn de leden van de raad van bestuur betrokken bij de voorbereiding van een toetredingsverzoek. En zo ontstaat er een ‘old boys network’ dat van belangenverstrengeling aan elkaar hangt. Tussen commissarissen onderling en tussen commissarissen en raad van bestuur heerst een ‘ons kent ons’-sfeertje, waardoor de RvC de RvB niet meer goed toezicht houdt. Nu hoeft dat niet per se tot ontsporingen à la Ahold te leiden (een auto zonder rem rijdt ook prima tegen de heuvel op), maar gevaarlijk is het wel.

Analoge voorbeelden van hoe een ‘elite’ kan falen zonder corrigerend mechanisme zijn er in overvloed. Artsen die elkaar de hand boven het hoofd houden, wetenschappers die niet ontsnappen aan de paradigma’s van hun tijd, agenten die zich overgeven aan mateloos geweld, politici die zich laten omkopen. Het komt voor, misschien wel vaker dan we denken. Terwijl het niet eens zo moeilijk is om de elite in toom te houden. Betere regels – een duidelijke afbakening van taken en verantwoordelijkheden bijvoorbeeld – willen nog wel eens helpen. Of een betere (wettelijke) controle op die regels. Of meer invloed van deskundige buitenstaanders (voorzover mogelijk – buitenstaanders zijn nu eenmaal vaak niet deskundig en deskundigen zelden buitenstaanders).

Of – helemaal eigentijds – en van ondeskundige buitenstaanders: twee mensen weten vaak meer dan één, tientallen mensen nog meer en miljoenen het meest. De afgelopen jaren is (geloof ik)* een afkeer van elites ontstaan en omgeslagen in zijn tegendeel: een aanbidding van de ‘massa’ . Die afkeer van elites is gedeeltelijk terecht, maar niet helemaal. Want een elite is ergens goed voor. De commissaris, de bestuurder, de arts, de wetenschapper, de professional – ze kunnen allemaal iets bedenken, maken, besturen. Een menigte amateurs niet.

Toegegeven, je kunt een collectief een pot met pinda’s voorzetten en laten raden hoe veel er in zitten. Je krijgt dan het juiste antwoord, of op z’n minst een beter antwoord dan wanneer je een willekeurig individu zou laten raden. Maar een collectief van amateurs kan geen software schrijven en al helemaal niet bedenken (ook al is dat met Open Source Software mogelijk – het zijn toch de vakmensen en semi-professionals die het programmeerwerk doen), geen patiënten opereren, geen land besturen, geen bedrijf leiden, geen boeken schrijven en zelfs geen wetenschappelijke artikelen in de wikipedia. Amateurs kunnen met z’n allen corrigerend optreden, dat wel: een ‘kritische massa’ vormen.

De elite produceert, de massa corrigeert, met andere woorden. Al denk ik dat de elite ook zou kunnen corrigeren, zij het dan op een andere manier dan de massa. De massa is vooral goed in het ontdekken van fouten (‘als ik dat doe, krijg ik die errormelding’). Iemand op zijn fouten wijzen is ook niet zo’n kunst. Veel moeilijker is het ook aan te geven hoe het dan wel zou moeten. Daarvoor moet je zelf deskundig zijn. Opbouwende kritiek is dus een elitair verschijnsel.

* ‘The wisdom of crowds’ heet het in het gelijknamige boek van wetenschapsjournalist James Surowiecki. Niet dat iedereen zo enthousiast is. In ‘The cult of the amateur. How today’s internet is killing our culture’ trekt voormalig internetondernemer Andrew Keen van leer tegen de verheerlijking van de nivellerende werking van internet waar de ‘massa’ de toon zet.

Deel:

Geef een reactie