Laffe praatjes (Over positieve critici)

Laffe praatjes (Over positieve critici)

De ene literair criticus vond het werk van kinderboekenschrijfster Thea Beckman (Kruistocht in spijkerbroek) een soort ‘Engelse drop’, lees ik in Trouw: niet echt lekker en ongezond, maar je kon er niet van af blijven. De andere criticus trok de vergelijking met een ‘frikandel speciaal’.

Die kritiek (uit de jaren tachtig en negentig) doet gedateerd aan. Niet alleen omdat het werk van Beckman de kritiek heeft overleefd, maar ook omdat critici zich tegenwoordig niet meer zo vilein opstellen. Zeker sinds het ontslag van Arie Storm bij Het Parool – een literair criticus die een hartgrondige hekel had aan de meeste boeken – ruim vijf jaar geleden, lijkt een positieve grondhouding onder critici de regel.

Niet zo gek natuurlijk. De literatuur staat onder druk, schrijvers hebben het al moeilijk genoeg, waarom dan hun werk afzeiken? Met lovende recensies help je ze misschien aan een groter publiek, met negatieve recensies werk je hooguit een verdere ontlezing in de hand. Wees dus positief als de literatuur je dierbaar is. Of houd je mond als een boek je niet bevalt. Laten we het binnen – in ons literaire kringetje – gezellig houden. Buiten – in de wereld waar de cultuurbarbaren het voor het zeggen hebben – stormt het, maar wij kunnen bij elkaar schuilen. Lief zijn, complimentjes uitdelen, elkaars hand vasthouden en hopen op betere tijden.

Die positieve toon is misschien ook een reactie op de ‘polarisatie’ in de huidige maatschappij. Vroeger – toen een literair criticus nog een zeker aanzien had – had het misschien nog zin om vlijmscherp uit de hoek te komen of je vernietigende oordeel uit te spreken. Tegenwoordig overtuig je er niemand mee die niet openstaat voor jouw mening. Waarschijnlijk wek je er hooguit de irritatie of woede van anderen mee op. De verleiding is groot om je dan maar in te houden als iets je niet bevalt en alles wat positief is te benadrukken. Zo wek je de sympathie en haal je de band met anderen aan. En je vermijdt de confrontatie met anderen, ook als ze heel verschillend in het leven staan.

Begrijpelijk, zeker voor redelijke mensen met goede bedoelingen. Maar of deze krampachtig blije en conflictmijdende houding wel zo slim is?

Laatst las ik een interview met de directeur van een groot Amerikaans levensmiddelenconcern, dat zich in reactie op de maatschappelijke verdeeldheid vooral poeslief probeert op te stellen. Sommige bedrijven spraken zich in de afgelopen jaren nog wel eens uit over maatschappelijk beladen thema’s – denk aan Nike met zijn reclamecampagnes waarmee het zich achter de omstreden atleet Colin Kaepernick schaarde (omstreden omdat hij tijdens een medaille-uitreiking knielde om zijn steun aan de Black Lives Matter-beweging te betuigen). Dit bedrijf niet. Het kiest ervoor zich te concentreren op thema’s waarover geen polarisatie bestaat. De strekking van de advertenties van het concern laat zich raden: “Koop bij ons als je langer en gezonder wilt leven, tijd wilt besparen, niet te veel geld wilt uitgeven.” Ik kan me niet voorstellen dat iemand daar heel enthousiast van wordt. Aan de andere kant zullen ook niet veel mensen zich er een buil aan vallen, al is er altijd wel iemand die vindt dat het bedrijf duidelijk stelling moet nemen in allerlei kwesties. Maar die moeten dan maar elders boodschappen gaan doen, bij winkeliers die uitsluitend veganistisch, halal of kosjer eten aanbieden.

Goed idee dus, om als bedrijf weg te duiken voor controverse. Maar een literair criticus? Die moet juist geen conflictmijdende allemansvriend zijn. Tenslotte lezen de meeste mensen literaire recensies – voor zover ze die nog lezen – om te bepalen of een boek wel bij hen past. En terwijl het ze een zorg zal zijn waar ze een pak vla of een brood vandaan halen (veganisten en andere fundamentalistische consumenten daargelaten), willen ze van een criticus juist weten waar hij staat. Wat hij van een boek vindt, of hij het aanbeveelt of juist afraadt. Een oppervlakkig positief verhaal hebben ze niets aan, ze willen een goed onderbouwd betoog lezen. Desnoods gekruid met stellige meningen en een rellerige toon. Niet die laffe positieve praatjes voor de vaak.

De criticus is niet meer de ‘opinion leader’/’cultuurpaus’ die hij vroeger was. Maar van hem mag toch wel worden verwacht dat hij een mening heeft – dat hij een boek als ware het een gerecht ‘voorproeft’ en dan laat weten of het hem smaakt (of niet) en vooral waarom. Ook al maakt hij met zijn oordeel misschien vijanden in eigen kring of roept hij controverse op daarbuiten. Als hij dat er niet voor over heeft, kan hij er net zo goed mee ophouden. Iemand die me waarschuwt of ik me dreig te verslikken in een zak Engelse drop of een frikandel speciaal, want waar is hij anders goed voor?

Beeld van de literair criticus en zijn bewakers: zelf gebakken met Ideogram.ai

Deel:

2 gedachten over “Laffe praatjes (Over positieve critici)

  1. Goed verhaal, ik merk dat ik graag recensies lees en daar moet inderdaad een duidelijke mening uit naar voren komen. Maar wat ik nog belangrijker vind is de onderbouwing van die mening. Toevallig kwam ik bij je site uit omdat ik info zocht over Ischa Meijer, nav zijn biografie die ik aan het lezen ben. Hij nam wel pittig stelling, waarmee ik niet wil zeggen dat ik hem per sé een goede recensent vind. Zijn biografie (geschreven door Annet Mooij) vind ik overigens wel de moeite waard, een soort studie naar een narcistische persoonlijkheid.
    Iets anders: ik wil je graag volgen want ik vind je stukken de moeite waard, maar is er nog een andere manier om een seintje te krijgen dan via RSS?

Laat een antwoord achter aan Jan Bletz Reactie annuleren