Columnist versus essayist

Een columnist wordt gezien als iemand met een mening en aan meningen hebben we in dit land nooit genoeg. Er is altijd wel behoefte aan iemand die zijn mening spuit op televisie of in radioprogramma’s. Dus het is een manier om vrij makkelijk onder de aandacht te komen van een groot publiek. Dus kan een beetje columnist haar waarde verzilveren op de meningenmarkt. Door aan te treden bij talkshows, in zaaltjes, en op allerhande podia, want dit land is vergeven van de ‘discussiebijeenkomsten’ en ‘debatpanels’ waar een permanente stroom mensen met meningen voor moet worden aangevoerd.

Tegen geldelijke vergoeding, tegen gratis reclame voor boeken of voorstellingen die moeten worden verkocht, of tegen aandachtspunten die op een later moment kunnen worden ingeruild voor betaalde klussen elders. Daarmee kan de column makkelijk verworden tot een marketingtool om het persoonlijke merk uit te venten.

Geen wonder dat Jan en alleman ‘columnist wil worden’. Je hoeft er niks voor te kunnen en je komt overal.

Sheila Sitalsing in ‘Iedereen Columnist’ , in De Revisor 36.

— versus —

Wie iets van de wereld wil begrijpen – en verder populistisch onheil wil helpen voorkomen – zal zich noch mogen blindstaren op een inhoudsloos universalisme, noch op ahistorische essenties. Hij zal zich zo concreet mogelijk moeten concentreren op de voortdurend veranderende, complexe, mondiale wisselwerkingen tussen de verschijnselen, en zijn bewegingsvrijheid daarbij vanzelfsprekend ook niet laten beperken door de grenzen van zijn vak. Kans op zinnige inzichten bestaat er alleen voor het grensoverschrijdende, multidisciplinaire denken.

Dat is de modus operandi van de essayist. De essayist is de antispecialist bij uitstek. Niet in die zin dat hij iets tegen specialisten heeft. Dat zou van een onuitsprekelijke domheid getuigen. Antispecialist is hij wel indie zin dat hij zich natuurlijkerwijs op alle denkbare (kennis)gebieden begeeft, ook als hij daar niet de vereiste diploma’s voor op zak heeft. In hem is de ongebreidelde nieuwsgierigheid van het kind door niets, zeker niet door enig schoolvak, het zwijgen opgelegd. Zijn belangstelling is encyclopedisch, zij het zonder veel respect voor het alfabet als neutraal ordeningsprincipe.

Cyrille Offermans in Midden in het onbewoonbare, pagina 836 van mijn editie.

Deel:

Geef een reactie