Herkenbaar
… er was iets dat hem op de hielen zat. Altijd, overal. Een soort contragewicht. Eenmaar. En als hij iets mooi vond, of waardevol, of ontroerend, haalde die maar hem ogenblikkelijk in. Dat uitzicht is beeldschoon. Maar het betekent niks. Het gezinsleven is waardevol. Maar er moet wel genoeg geld verdiend worden. Het werk is leuk. Maar misschien zit jemorgen zonder. Je vrouw is geweldig. Maar ze zou zomaar kunnen vertrekken. Alsof die maar hem veilig hield, hem beschermde tegen teleurstellingen, tegen mensen die kwaad in de zin hadden. Soms stribbelde hij tegen, vocht hij tegen de maar. Maar. Maar dankzij de maar kon hij zich uiteindelijk alleen aan iets overgeven als het voorbij was.
Daan Heerma van Voss in Geen vaarwel vandaag