The London Souls: met volle kracht vooruit

The London Souls: met volle kracht vooruit

The London Souls komen niet uit London. Maar hun nummers zijn overduidelijk geïnspireerd op de Britpop uit de jaren zestig en zeventig, groepen als Cream, de late Beatles en Led Zeppelin voorop. Op papier lijkt dat misschien belegen. Maar zeker live is de tweemansformatie een sensatie, zo bleek afgelopen week tijdens een optreden in Paradiso.

De New Yorkse groep The London Souls bestaat al sinds 2008, maar hebben pas onlangs hun tweede album uitgebracht, ‘Here Come the Girls’. De belangrijkste reden dat de plaat vier jaar na verschijning van hun debuutalbum op zich heeft laten wachten: een ongeluk van zanger/gitarist Tash Neal, die de pech had dat iemand in een gestolen auto op hem inreed. Er waren maanden revalidatie nodig voordat Neal weer kon spelen. Zijn partner Chris St. Hilaire (drums en zang) moest in de tussentijd als drummer en bassist in allerlei bandjes spelen om aan de kost te komen. “Ik heb zelfs in een dixielandband gespeeld. Geen probleem overigens, want ook die muziek spreekt me aan. Alleen streven Tash en ik naar muziek die niet beperkt is tot een bepaald genre. Dat spreek ons het meeste aan: het idee dat we met onze nummers elke kant op zou kunnen”, zegt Chris.

Op het eerste album (simpelweg The London Souls getiteld) komt de veelzijdigheid van die groep nog niet. Er staan uitstekende nummers op, daar niet van, die nogal eens klinken als verloren opnames van Led Zeppelin of The Jimi Hendrix Experience zoals ‘I think I like it’ en ‘The Sound’ of van latere groepen die in hun voetporen traden zoals Living Colour en Fishbone).

Op ‘Here Come the Girls’ klinkt de groep nog altijd ruig, maar veel verfijnder en minder rechttoe, rechtaan proto-hardrock. Afwisselender ook. Je verveelt je geen moment. “Op ons eerste album zijn de nummers vrijwel geheel live opgenomen, zonder dat er veel aan geknutseld is in de studio”, licht Chris toe. “Op ons tweede album hebben we veel meer overdubs toegevoegd: de baspartijen, extra koortjes vooral. Zelfs de blazers van de dixelandband waarin ik heb gespeeld doen mee.” Nu en dan klinkt de muziek behoorlijk Beatlesk, zoals op het bijzonder fraaie ‘When I’m With You’.

Live streeft de groep er naar geïmproviseerde muziek zo toegankelijk mogelijk te brengen. “Onze platen staan op zich”, zegt Chris. “Als we optreden krijg je elke avond een heel andere band te horen.” De nummers van de plaat krijgen een nieuw leven ingeblazen, zo blijkt tijdens een optreden van de twee in Paradiso. Chris St. Hilaire wisselt Bonham-achtig roffels af met funky beats en subtiel, jazzy getik. Tash Neal laat korte, venijnige riffs volgen door lange, uitgesponnen gitaarsolo’s. De groep heeft geen bassist meer, maar wat zou het? Het geluid is vol genoeg.

De muziek klinkt live heel anders dan op de tweede plaat: minder melodieus en subtiel, maar ook harder en energieker. Met volle kracht vooruit, lijkt het devies. Eigen nummers lopen over in goedgekozen covers, met als hoogtepunt het reggae-achtige ‘Someday’ dat via ‘Magic Bus’ van The Who overloopt in een harde versie van ‘Get Back’ (The Beatles).

Op het afsluitende nummer ‘She’s so mad’ gaan The London Souls zo tekeer dat de bezoekers van Trevor Horn en Seal in de andere zaal waarschijnlijk niet weten wat hun overkomt.

Deel:

Geef een reactie