De Zaanse politie en de Spaanse Inquisitie (De kunst van het interviewen)

De Zaanse politie en de Spaanse Inquisitie (De kunst van het interviewen)

Je hoeft geen kenner te zijn van de Zaanse verhoormethode of de methoden en technieken van de Spaanse Inquisitie te hebben bestudeerd om te weten dat je iedereen van alles kunt laten zeggen. Onder druk wordt alles vloeibaar, zet er een pannetje met vuur onder en zelfs het stilste water blaast lawaaierig stoom af: “Ik heb die moord gepleegd en ik ben een heks.”

Een bekentenis die onder dwang tot stand is gekomen, heeft hooguit waarde als aanvullend bewijs. Natuurlijk zouden de Zaanse politie en de Spaanse Inquisitie het graag anders willen, want zij zien graag een schuldige. Dát ze zo ijverig op zoek zijn, dát ze zo goed weten welk profiel de dader heeft, zegt meer over hen dan over degene die ze aan een verhoor onderwerpen. Wie zoekt vindt niet altijd, maar geeft wel zichzelf bloot. De politie heeft de neiging de wereld in te delen in goedzakken en slechteriken, de inquisitie in gelovigen en ketters. Zo simpel zit de wereld niet in elkaar, maar het is veelbetekend dat zij er zo over denken.

Maar wát zegt dat vertekende wereldbeeld precies over de Zaanse politie en de Spaanse Inquisitie? Het ligt voor de hand hun blikvernauwing Freudiaans te duiden. Impotentie als bron van machtsmisbruik, u weet wel. En het moet ook niet meevallen om de hele dag met een pistool op zak te lopen terwijl je dat slechts in noodgevallen mag gebruiken, en het moet beschamend zijn om je levenssappen uit je voelen wegvloeien terwijl je je mannelijkheid wilt bewijzen. Alleen … is het ook zo? Er zit misschien wat in. Maar wie werkelijk gelooft dat dat Freudiaanse gepsychologiseer en afdoende verklaring geeft, maar zich schuldig aan oversimplificatie. In wezen dezelfde fout als de Zaanse politie en de Spaanse Inquisitie ook maken: discriminatie, oftewel de fout om de eigenschappen van het geheel toe te schrijven aan het deel.

Over ‘de mens’ is het makkelijk uitspraken te doen, over ‘een mens’ veel moeilijker. ‘De mens’ is in de regel (misschien) geneigd tot moord, doodslag en hekserij, maar er zijn altijd uitzonderingen op die regel. Je hebt nu eenmaal mensen met afwijkingen: heiligen, pacifisten, mensen die zich niet interesseren voor anderen, noem maar op. Wil je ‘een mens’ leren kennen, zul je je in hem moeten verdiepen.

Dat is lastig, maar niet ondoenlijk. Verzamel zo veel informatie als je maar kunt over degene die je wilt leren kennen. Stel hem vragen. Luister goed naar zijn antwoorden. Probeer je voor de duur van een gesprek even te verplaatsen in een ander. Doe voor de verandering eens een poging om je vooroordelen niet bevestigd te willen zien maar juist weerlegd. Misschien lukt het je ook de verleiding te weerstaan om je eigen vermeende Oedipuscomplex te projecteren op een ander. Zo kom je wellicht nader tot een ander.

Tenzij je die ander natuurlijk helemaal niet beter wilt leren kennen. Dan moet je vooral de methode van de Zaanse politie en Spaanse Inquisitie volgen. Journalisten die zich hierin willen bekwamen doen er goed aan leven en werk van de gevierde interviewer annex entertainer Ischa Meijer grondig te bestuderen.

Ischa Meijer overleed tien jaar geleden. Aanstaande maandag herdenkt de VPRO hem met de documentaire ‘Ik hou van mij’.

Deel:

Geef een reactie