Chip Taylor: van hitmachine tot singer-songwriter

Chip Taylor: van hitmachine tot singer-songwriter

Vorig jaar kwam Chip Taylor met The Litte Players, een verzameling van drie verstilde CD’s met observaties en overpeinzingen van de schrijver van ‘Wild Thing’ en ‘Angel of the Morning’. “Hits zal deze plaat wel niet opleveren”, denkt hij. Toch is de hand van de meester ook in deze songs weer herkenbaar.

Chip Taylor is vooral bekend als de schrijver van hits als ‘Wild Thing ‘ (Troggs, Jimi Hendrix), ‘Try a Little Bit Harder’ (Janis Joplin), ‘I Can’t Let Go (The Hollies) en ‘Angel of the Morning (Merrilee Rush, Shaggy, Evie Sands). Als solo-artiest was hij minder succesvol, al heeft hij in Nederland genoeg een nummer 1-hit gehad met ‘Same Old Story’ (1975). Taylor is er zelf ook nog verbaasd over. Destijds was hij zwaar gokverslaafd en had zijn hoofd niet helemaal bij de muziek. “Als ik toen toerde, zorgde ik altijd dat ik in de buurt van een paardenrenbaan optrad, zodat ik kon gokken.” Vreemd is ook dat ‘Same Old Story’ zo aansloeg terwijl de tekst zo sterk autobiografisch getint is. ‘And my daddy was a golf pro up in Scarsdale/ And he worked his tail off six days a week’: “Hoe bestaat het dat mensen in Nederland daar affiniteit mee hadden?!”, vraagt Taylor zich af.

Binnenstebuiten

Het schijnt dat Taylor de liefde voor muziek weer terugvond toen zijn moeder hem op haar sterfbed vroeg om nog wat liedjes te spelen. Sinds het midden van de jaren negentig is hij volop actief als singer-songwriter, met muziek die veel persoonlijker getint is dan zijn vroege werk en die nog maar zelden wordt opgenomen door andere artiesten.

Op zijn verzamelaar ‘Hitman’ (1996) neemt hij afscheid van zijn verleden als broodschrijver met eigen uitvoeringen van zijn grootste hits. Het is een ratjetoe van nummers die weliswaar een groot vakmanschap verraden – je blijft ernaar luisteren, ze liggen makkelijk in het gehoor, zijn melodieus, ze blijven hangen – maar waarvan je niet het gevoel hebt dat de auteur zich niet bepaald bloot geeft. Op de platen daarna slaat Taylor een heel andere koers in, en ontpopt hij zich iemand die zijn eigen ziel binnenstebuiten keert, zich kwaad maakt over maatschappelijke misstanden en zich verwondert over de goedheid die hij zelfs in de slechtste mensen aantreft (Taylor grossiert in songs over gevangenen).

Zeker zijn laatste plaat, het veelgeprezen ‘The Little Prayers Trilogy’ heeft een hoogstpersoonlijk karakter. ‘The Litte Prayers’ bestaat uitmaar liefst drie CD’s met nummers die zich laten vergelijken met het werk van Bruce Springsteen ten tijde van ‘Nebraska’ en met de ‘American Trilogy’ van Mickey Newbury. Veel nummers zijn weinig meer dan demo’s, een paar wekken zelfs de indruk dat ze alleen op de plaat staan omdat de opname-apparatuur toevallig aanstond toen Taylor aan het aanrommelen was met zijn gitaar.

Een heel verschil met zijn vroege werk, zeker met de gepolijste countrymuziek waarmee Taylor nog wel eens wordt vereenzelvigd. Voor hem zelf is het onderscheid tussen Taylor de broodschrijver en Taylor de singer-songwriter minder groot dan voor veel muziekliefhebbers, al erkent hij wel dat ‘The Little Prayers Trilogy’ waarschijnlijk te persoonlijk en eigengereid is om grote hits voort te brengen. “Ik zou dat wel op prijs stellen. Maar ik schrijf geen nummers omdat ik hoop dat het hits worden. Ik schrijf omdat ik van muziek houd en omdat ik wat te vertellen heb.”

Recht uit het hart

Er zijn ook overeenkomsten met zijn oude werk, voegt Taylor toe. “Je moet bedenken dat ik nooit speciaal voor bepaalde artiesten heb geschreven, zoals de meeste professionele songsmeden deden in mijn jeugd – een uitzondering als Jimmy Webb daargelaten. Ik schreef wat ik wilde, en van tijd tot tijd nam iemand een nummer van me op, zonder dat ik van tevoren wist wie dat zou zijn. Daardoor hebben mijn nummers volgens mij altijd een eigen signatuur gehad. Niet dat ze op elkaar lijken, maar het zijn wel nummers die mij zelf raken. Ik weet nog dat ik ‘Angel of the Morning’ schreef en ik kippenvel kreeg. Dat ik nu heel anders klink dan vroeger laat zich raden: ik ben ouder geworden en houd me bezig met andere zaken dan in mijn jeugd. Maar ik streef er nog altijd naar om iets dat mezelf aanspreekt te maken, iets waar ik me intuïtief goed bij voel. Tegenwoordig zijn dat nummers die recht uit mijn hart komen en waar ik weinig aan schaaf. Ik wil het zo eerlijk mogelijk houden, zonder allerlei oneffenheden weg te poetsen.”

Tijdens zijn live-optredens komt zowel de hitmachine die Taylor ooit was als de singer-songwriter tot wei hij zich heeft ontwikkeld ruimschoots aan bod. Taylor vertelt over zijn eigen leven. Hij haalt herinneringen op aan zijn jeugd in Yonkers (New York) met zijn broers, de wereldberoemd geoloog Barry Voight en de acteur Jon Voight, toen hij gegrepen werd door de rock ‘n’ roll van Bill Haley en Elvis Presley als lange inleiding tot het nummer ‘The Real Thing’ (1973). Hij vertelt over zijn vader, een professioneel golfer die zich tegen uitsluiting van zwarten aan het golfspel verzette en betoont hem eer in ‘White Boy’ van Litte Prayers. Via anekdotes over zijn jaren bij King Records, zijn gokverslaving en zijn toernees komen we uit in het heden.

Intiem

Uiteraard speelt hij ‘Wild Thing’, dat dankzij stergitarist John Platania (vooral bekend van zijn werk voor Van Morrison) even opzwepend klinkt als toen The Troggs het op de plaat zetten.

Maar het hoogtepunt is het intieme ‘Nothin’ Comin’ Out of Me That I Like’ van ‘The Litte Prayers’, waarin Taylor besluit een pauze in te lassen omdat er maar niets uit zijn handen komt en zich schuldig voelt omdat hij ruzie heeft gemaakt met een bevriende dakloze.

Een raar nummer is het, het lijkt wel onaf, en misschien is dat juist de aantrekkingskracht ervan – het gáát tenslotte over een writer’s block, en hoe kun je die beter uitbeelden dan op deze manier? Op de plaat is het nummer weinig meer dan een demo van een demo, het muzikale equivalent van een dagboekaantekening. Niet bestemd voor publicatie, lijkt het wel, maar des te boeiender omdat het zo hoogstpersoonlijk is. Verder verwijderd dan van het riff-gedreven ‘Wild Thing’ of de gepolijste countrydeun ‘Angel of the Morning’ vind je ze niet.

Het is zoals The New York Times ooit over Chip Taylor schreef: “If you only know him as the guy who wrote ‘Wild Thing’ and ‘Angel of the Morning’ – you don’t know him.”

Deel:

Geef een reactie