Graham Parker and the Rumour: een reünie van ‘angry old men’

Graham Parker and the Rumour: een reünie van ‘angry old men’

Graham Parker and the Rumour zijn herenigd, en dat zullen we weten ook. De groep heeft een nieuw album uitgebracht (Three Chords Good), figureert in een film van bewonderaar Judd Apatow (This Is 40) en toert dezer dagen alsof het 1978 is. En zo klinkt de groep ook: alsof de tijd heeft stilgestaan.

Laten we eerlijk zijn: het enige nummer van Graham Parker and the Rumour dat zich in het collectieve bewustzijn heeft genesteld is Hey Lord, don’t ask me questions. Wat heet, met een beetje goede wil mag je het wel het lijflied van de Generatie X noemen, een soort My Generation van de generatie die na de bloemenkinderen van de jaren zestig werd geboren.

Een nummer dat net als My Generation de gevoelens van een hele generatie leek te verwoorden. Net zo fel, net zo boos: allebei zijn het nummers van ‘angry young men’, die zich niet thuis voelen in de wereld. Maar waar My Generation duidelijk een protestsong is, en The Who een generatie die zich afzet tegen ouderen een stem geeft, is de woede van Graham Parker in Hey Lord, don’t ask me questions ongericht. Zeker, hij klinkt boos, maar hij zet zich niet af tegen de vorige generatie. Hij is een ‘rebel without a cause’, die in tegenstelling tot de zelfverzekerde hippies die liefde en vrede predikten de waarheid niet in pacht heeft. Vandaar: ‘Don’t ask me questions – there ain’t no answer in me.’

Wat een nummer! En wat klonk het goed tijdens het optreden van de herenigde Graham Parker and the Rumour in Paradiso afgelopen donderdag. Niet zo heel erg verschillend van hoe het nummer geklonken moet hebben toen hij het meer dan 35 jaar geleden uitvoerde. Parker schijnt wat langzamer te spelen dan tegenwoordig, maar dat viel niet op tijdens het concert. Sloom is hij in elk geval allerminst: Parker is net zo fel als in de tijd dat hij kwam bovendrijven met Joe Jackson, Elvis Costello en andere muzikale gifkikkers met wie hij vaak wordt vergeleken. Wel valt op dat het nummer veel minder met de punk van doen heeft dan destijds werd gedacht. Luister maar: het klinkt als een soort opgevoerd reggaenummer, met een blazersarrangement dat eerder afkomstig is uit de zwarte soulmuziek dan de bleekneuzerige punk.

Hippiekleding

Ook voor de meeste andere nummers van Graham Parker geldt achteraf gezien dat ze helemaal niet veel van doen hebben met die van de Sex Pistols, The Clash en al die andere groepen die destijds in één klap de punkmuziek op de kaart zetten.

Parker is het wel gewend, zegt hij tijdens het optreden in Paradiso. “In 1976 traden we hier ook op in Amsterdam, en zat iedereen in kleermakerszit op de grond, met lang haar en hippiekleding, te wachten tot er eens een drumsolo kwam. Een jaar laten waren we hier weer, en toen had iedereen opeens zwartlederen kleding aan en veiligheidsspelden en pogo’de iedereen op onze muziek.”

En nog altijd is Graham Parker and the Rumour niet of nauwelijks veranderd. De stem van de met een plat-Cockney accent toebedeelde Parker met zijn onafscheidelijke zonnebril is nog even bijtend als dertig, veertig jaar geleden. De muzikanten – stergitarist Brinsley Scwhwarz voorop – zijn nog even gedreven als toen. Ook de muziek op hun nieuwe plaat Three Chords Good had destijds uitgebracht kunnen zijn. Fijne, compacte krachtig nummers zijn het. Live vallen ze bepaald niet uit de toon met het oudere werk van de groep zoals Stick to me en Watch the moon come down. Hetzelfde geldt voor de nieuwe, nog niet op plaat verschenen nummers van de groep: even fel en puntig als toen Parker nog een ‘angry young man’ was en gold als een belofte.

Jongbejaarden

Zo groeit het optreden van Graham Parker and the Rumour uit tot een reünie van ‘angry old men’, met uitsmijter Hey Lord, don’t ask me questions als onvermijdelijke hoogtepunt. Het publiek vindt het allemaal prachtig, en zingt geregeld mee.

Grappig om zoveel jongbejaarden (grijzend, kalend, uitbuikend en bij machte om ‘gewoon’ van een concert te genieten, zonder om de haverklap de mobiele telefoon erbij te pakken om de rest van de wereld te laten zien hoe goed ze het wel niet getroffen hebben) uit hun dak te zien gaan alsof ook voor hen de tijd is blijven stilstaan.

Vreemd dat Parker ondanks zijn vele goede nummers en ondanks de lovende woorden van grootheden als Bob Dylan en Bruce Springsteen nooit echt een ster is geworden. Misschien heeft Parker wel gelijk: “Er lopen slechts 200.000 werkelijk intelligente mensen op aarde rond. Hoe ik dat weet? Meer exemplaren van een plaat heb ik nooit verkocht.”

(Artikel voor Altcountryforum.nl)

Deel:

Geef een reactie