Er staat niet wat er staat (Over beeldenstormers)

Er staat niet wat er staat (Over beeldenstormers)

Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen.” Dit eerste van de tien geboden (Exodus 20 : 4, 5) heeft in het verleden voor heel wat heibel gezorgd of er op z’n minst aan bijgedragen.

In de achtste en negende eeuw na Christus (de eerste respectievelijk tweede iconoclatische periode) ging het er ruig aan toe. In kerken de fresco’s en mozaïeken overschilderd soms met geometrische of natuurlijke patronen. De iconen werden vernietigd. De iconoclasten gingen zelfs zo ver, dat ze de miniaturen uit boeken verwijderden. Het Concilie van Nicea II in 787, bijeengeroepen door keizerin Irene, behandelde het iconoclasme. De vraag was: Mag men wel beelden vereren of niet? De uitspraak was: Geen latreia, wel dulia. (Geen aanbidding wel verering). In de Oosterse Kerk duurde de beeldenstrijd evenwel voort. In 843 wonnen de monniken; het vervaardigen van afbeeldingen van heiligen werd, op aandringen van keizerin Theodora, opnieuw toegelaten.

Ook de Westerse, Rooms-Katholieke kerk, kreeg te maken met oprispingen van iconoclasme. De bekendste is natuurlijk de Beeldenstorm uit 1566. Toen werden in Nederland in luttele weken honderden Rooms-katholieke kerken, kapellen, abdijen en kloosters met hun inhoud (altaren, beelden, doopvonten, koorgestoelten, preekstoelen, orgels, kelken, schilderijen, kerkelijke boeken en gewaden) vernield. Vergelijk de gehavende Oude Kerk in Amsterdam eens met de onaangetaste Nieuwe Kerk en je krijgt een indruk van de schade die toen is toegebracht.

Er wordt nog wel eens gedacht dat dit het werk was van woedende menigten (‘het volk lust geen kunst’), maar in werkelijkheid waren de Beeldenstormers samengesteld uit rijke kooplieden en entrepreneurs, de in gilden georganiseerde middenstand, een groep handwerkers, loonarbeiders en ten slotte een groep die je met een anachronistische aanduiding het ‘lompenproletariaat’ zou kunnen noemen, bestaande uit vreemdelingen, werkloze arbeiders, invaliden, bedelaars en vagebonden.

Hun motieven liepen uiteen. Een hoop edelen voelden zich achtergesteld door de Spaanse overheersers, het calvinistische geloof speelde een rol (niet alleen het idealistische ‘u zult geen gesneden beeld maken’, ook pragmatische angst voor de Inquisitie) en dan waren er scociaal-economische factoren. De Nederlanden hadden grote geldproblemen (o.a. door een hopeloos verouderd belastingstelsel). Toen de graanprijzen stegen door de strenge winters van 1564 en 1565 en het afsluiten van de Sont, werden veel edelen en arme landbouwers nog eens extra getroffen.

Helemaal verklaard is De Beeldenstorm hiermee niet. Het blijft vooral merkwaardig dat de Beeldenstormers (en iconoclasten in het algemeen) niet schijnen te bergrijpen, is dat de meeste beelden helemaal geen ‘beeld van wat boven in de hemel noch van wat beneden op de aarde’. Kunst beeldt niet iets af, vormt geen letterlijke weergave, maar het verwijst naar iets anders. Verreweg de meeste beeldende kunst maakt gebruik van symbolen. In de woorden van prof. dr. J.J. Timmers: “Een symbool is een begrip, of voorstelling daarvan,, dat, een ander begrip vervangende, voor de waarnemende geest dit vervangen begrip samenvat.” En: “Het meer materiële begrip vat het immateriële, het eenvoudige vat het gecompliceerde samen.”

Zoals bij Michelangelo, toen hij in de Sixtijnse Kapel een portret maakte van god. Hij dacht geen moment dat god er werkelijk zo uitzag, maar een ‘mooie, gespierde man’ vormde voor hem een manier om te verwijzen naar het onvatbare begrip van het ongeschapen Opperwezen. Nogmaals: geen afbeelding, maar een verwijzing. Wie in alle oprechtheid gelooft dat Michelangelo dacht dat hij god in een paar penseelstreken kon vangen – die heeft noch van kunst, noch van religie veel begrepen.


Bronnen: Christelijke symboliek en iconografie van prof. dr. J.J. Timmers, de Wikipedia over Iconoclasme en De Beeldenstorm en het artikel De rol van lokale overheden tijdens de beeldenstorm van Paul Karsmakers op geschiedenis.nl

P.S. Diverse abonnees vragen zich af waar deze Bletzpraat over ging; sommigen hadden het vermoeden dat ik verwees nam3ar de rel om de Deense Cartoons; niemand vond er erg veel aan. Het is kortom tijd voor een statement. Hierbij een van die omstreden spotprenten, wat mij betreft de mooiste (en in mijn ogen helemaal geen spotprent, maar een subtiele uitbeelding van iemands angst voor religieus fanatisme).

 

Deel:

Geef een reactie