ChatGPT en de informatieprofessional (2): te weer tegen Frankenstein-teksten

ChatGPT en de informatieprofessional (2): te weer tegen Frankenstein-teksten

Met ChatGPT is het mogelijk (schijnbaar) uiterst deskundige teksten te schrijven over onderwerpen waar je de ballen verstand van hebt. En wie wil er nu niet uiterst deskundig lijken, de aandacht trekken, respons genereren? Want, zoals Nicole Kidman al zei in To Die For: “What’s the point of doing anything worthwhile if there’s nobody watching?” Dus zullen er steeds meer van die door ChatGPT gefabriceerde Frankenstein-teksten het internet op te slingeren. Met als gevolg nog meer informatie, en nog meer desinformatie. De waterspiegel van de Zee van (des)informatie stijgt verder.

Stijgt in een verhoogd tempo verder, kan ik beter zeggen. Want op zich is die stijging natuurlijk niets nieuws. Met de opkomst van internet heeft iedereen een instrument in handen gekregen om de wereld te overspoelen met blogposts, artikelen, tweets en andere mededelingen. En van die mogelijkheid hebben talrijke mensen in de afgelopen jaren gebruikgemaakt. Met de virtuele megafoon ChatGPT wordt de drempel voor al die auteurs nog verder verlaagd, en het kan bijna niet anders of dat gaat leiden tot een productiviteitsimpuls en dus een enorme stortvloed aan al dan niet betrouwbare Frankenstein-teksten.

Saai maar waar

Volgens de makers zelf is meer dan 90 procent van de teksten die ChatGPT afscheidt betrouwbaar. Het is zeer de vraag of dat zo is. Tenslotte baseert ChatGPT zich op internetpagina’s, en hoeveel daarvan zijn werkelijk betrouwbaar? En ook de informatie die afkomstig is van op zich betrouwbare pagina’s kan natuurlijk uit z’n context worden gerukt en gemanipuleerd tot iets onbetrouwbaars. Grote kans dat dergelijke aanslagen op de werkelijkheid vaker zullen voorkomen naarmate ChatGPT verder ingeburgerd raakt en er meer Frankenstein-teksten worden losgelaten. Om te midden van al dat gekrakeel nog op te vallen, zullen auteurs nu eenmaal steeds harder moeten roepen – steeds wervender moeten schrijven, steeds spectaculairdere teksten over steeds spectaculairdere onderwerpen. Het waarheidsgetrouwe, genuanceerde en gedegen – kortom: saaie – verhaal wordt een zeldzaamheid.

Er is ook minder vraag naar dat soort verhalen. Veel lezers hebben afleiding genoeg dankzij alle spektakelverhalen, en daarmee is hun (des)informatiebehoefte vervuld. En de lezers die wel door werkelijkheidszin gedreven worden, zullen steeds meer moeite hebben om hun weg te vinden te midden van alle Frankenstein-teksten die rondspoken.

Dam tegen desinformatie

Kortom, ChatGPT kan leiden tot een desinformatiesamenleving. Dat is tenminste het gevaar dat dreigt. Gevaar, inderdaad, want hoe verder mensen van de werkelijkheid afstaan, hoe lastiger hun leven, hoe groter de kans dat de samenleving wordt ontwricht, hoe lastiger wetenschappelijke en technische vooruitgang worden. Toch?

Gelukkig is dit niet onvermijdelijk. Journalisten, uitgevers en andere informatieprofessionals kunnen een dam opwerpen tegen de stortvloed aan desinformatie. Dat klinkt misschien hoogdravend, maar het komt vooral neer op zaken als informatie van desinformatie scheiden, lezers op betrouwbare bronnen wijzen, door schijnargumenten heen prikken.

Op zich allemaal niets nieuws. Sinds de komst van internet beweegt de schrijvende journalistiek – om me daar even toe te beperken – toch al die kant op. De journalist is in de afgelopen jaren steeds minder een autoriteit geworden die als een G.B.J. Hiltermann mensen wel even uitlegt hoe het ziet. Hij heeft zich steeds tot een soort ‘gids’ ontwikkeld, die zijn publiek attendeert op zaken waar zij zich verder in kunnen verdiepen, van achtergrondinformatie voorziet, die gesprekken in goede banen leidt zonder zelf een positie in te nemen en reacties van lezers verwerkt in zijn artikelen en op andere manieren de ‘dialoog’ met hen aangaat. Met teksten die toegankelijker zijn dan in het pre-internettijdperk.

Wie schrijft, verandert

De introductie van ChatGPT kan hier een versnelling in brengen. Waardoor de huidige media nóg verder uitgroeien tot platforms met ‘communities’ van lezers en journalisten (annex waarheidzoekers, annex moderatoren). Met artikelen die zich door hun onderlinge communicatie voortdurend verder ontwikkelen (‘Wie schrijft blijft’? Nee: ‘Wie schrijft verandert!’). Met kranten en tijdschriften die lezers laten meedenken en meepraten. Met boeken die – zeker als het om non-fictie gaat – die veel vaker dan nu worden geactualiseerd (boeken met abonnees, stel ik me voor, die het boek waarop ze een abonnement hebben dagvers kunnen bestellen of zelf printen).

En dan maar hopen dat het publiek zo van die verleidelijke Frankenstein-teksten wordt weggelokt.


Beeld: zelf gebakken met Dreamstudio

Deel:

Geef een reactie