Krishnamurti: onwillige leider met willige volgelingen

In april 1986 was het voortbestaan van het Informatiecentrum Krishnamurti Amsterdam (IKA) onzeker. Jiddu Krishnamurti was net op negentigjarige leeftijd overleden, waarmee het centrum beroofd was van z’n spiritueel voorman. Zou de band tussen Krishnamurti’s leerlingen hecht genoeg zijn om hen bijeen te houden? En zou de verspreiding van Krishnamurti’s leer nog wel succes hebben nu de charismatische leraar ontbrak?

Het IKA heeft zijn existentiële crisis doorstaan. Er zijn zestig donateurs en vrijwilligers – genoeg om de zaak draaiende te houden, aldus IKA-voorzitter T. Dols. Het aantal bezoekers van de tweewekelijkse discussieavonden en video-voorstellingen schommelt elk jaar rond de 600, evenals voor 1986. Op een feestelijke bijeenkomst voor donateurs en vrijwilligers en `geïnteresseerden’ afgelopen zondag, waren zeker vijftig aanwezigen. Lang niet alle vijftig kwamen om kennis te nemen van Krishnamurti’s werk, de eigenlijke doelstelling van het IKA. Zo lijkt het noodlot de goeroe die geen goeroe wilde zijn ook na z’n dood te achtervolgen.

Met haar leesbril op bestudeert een bejaarde vrouw de foto’s van Krishnamurti in een bovenwoning aan de Reijnier Vinkeleskade, de zetel van het IKA. ,,Mijn vader!”, roept zij opeens. Ze wijst naar een onscherp gezicht op een vergeelde foto met het onderschrift `Ster Kamp Ommen 1924′. ,,Mijn vader! Daar, helemaal in hoek, achter Krishnamurti.” De man naast haar pakt een pen en notitieboek en schrijft: ,,Dijkman, hè. Als u meer namen weet moet u het zeggen.” Van iedereen die de uitgestalde foto’s bekijkt, wil de man `namen’ weten: wie hebben zich met Krishnamurti laten vereeuwigen? Als iemand zich vooroverbuigt, krimpt de man ineen: ,,Pas op dat u geen thee morst. Als-t-u-blieft.” Tegen een meisje dat een tentoongestelde brief van Krishnamurti bekijkt, zegt hij: ,,Mooi handschrift hè.” ,,Maar moeilijk te lezen”, antwoordt zij. ,,Ik kan ook niet door zijn boeken komen.” Ze gaat zitten op een van de klapstoeltjes die in rijen zijn klaargezet, achter mevrouw Dijkman die net haar vader heeft teruggezien.

De bezoekers groeperen zich rond een televisietoestel in de huiskamer, de oudsten op de voorste rij. Het meisje dat Krishnamurti’s handschrift slecht leesbaar vond, bestudeert een vertaling van de tekst van Krishnamurti’s video Levensproblemen. De anderen drinken hun kruidenthee en eten hun vruchtenkoek, hun studentenhaver of hun wortels en selderij. Mevrouw Dijkman vertelt haar buurman over haar vader. Een andere vrouw op de eerste rij heeft het over haar vakantie in Toscane. Achter hen klinkt geroezemoes: mensen die elkaar begroetten (,,We dachten dat je niet meer kwam”), zich verheugen over de vele nieuwkomers, over het weer praten (,,Eigenlijk zonde van de mooie dag!”), ervaringen uitwisselen. Niemand heeft het over Krishnamurti.

Gefrustreerd gevoel

De man die de foto’s bewaakt, trekt de gordijnen van de huiskamer dicht. Hij stelt zich voor als John van der Struijff. Het blijkt dat hij de fotoverzameling persoonlijk heeft aangelegd. Hij excuseert zich hiervoor: ,,Krishnamurti zou al die aandacht voor zijn foto’s afkeuren omdat hij zichzelf niet belangrijk vond. We weten ook allemaal dat hij een pest had aan fotograferen ofschoon hij in zijn jeugd een verwoed amateurfotograaf was.” Toen Van der Struijff zijn foto’s bijeenbracht, bekroop hem dan ook geregeld `een gefrustreerd gevoel’. Hij heeft zich daar over heen gezet omdat de foto’s een belangrijke fase in het leven van Krishnamurti beslaan, de jaren 1924-1929. ,,Ze zijn van onschatbare historische waarde.”

Van der Struijff vertelt hoe Krishnamurti in de vroege jaren twintig zichzelf nog beschouwde als een `wereldleraar’ waarvoor de leden van de Theosofische Vereniging hem aanzagen; hoe Krishnamurti de esoterische afdeling `Orde van de Ster van het Oosten’ voorzat; hoe hij zich jaarlijks omringde met volgelingen op zijn landgoed in Ommen in het `Ster Kamp’ – hetzelfde Ster Kamp waar mevrouw Dijkman als klein kind door haar ouders mee naar toe werd gesleept. Mevrouw Dijkman knikt: ,,Alsof we naar de kerk gingen.”

Van der Struijff gaat verder met het verhaal. In 1929 maakt Krishnamurti zich los van de Theosofen en hun leiders, de Nederlandse Annie Besant en de Engelsman Charles Leadbeater. Daarna gaf Krishnamurti het landgoed in Ommen terug aan de adellijke familie die het aan hem had afgestaan. ,,Speel je eigen heiland maar, zei Krishnamurti toen – een beetje informeel uitgedrukt”, aldus Van der Struijff. ,,En daarna is Krishnamurti de wereld rondgetrokken. Als hij wilde praten, ging hij onder een boom zitten. De mensen moesten zelf maar uitmaken of ze zin hadden te komen luisteren en wat ze er van vonden.” Van der Struijff slikt. ,,Dan gaan we nu kijken naar twee videofilms.”

Droevige ogen

De eerste film is een interview dat Krishnamurti in 1970 voor de Australische televisie gaf. De tweede, Levensproblemen is 5 jaar later opgenomen op de Krishnamurti school in het Engelse Brockwood. Krishnamurti’s ogen staan droevig als hij het in zijn Indiase Oxford-Engels heeft over `human being’ die `confused’ zou zijn, over `the mind that is conditioned’ en de `various beliefs’ die daar uit voortvloeien en de `seperate nationalities’ met hun `racial conflicts’.

Krishnamurti kijkt recht de camera in. De kijker heeft even tijd de klassieke gelaatstrekken te bestuderen, zijn gave bronzen huid, het hoge voorhoofd, de zorgvuldig achterovergekamde haren. Krishnamurti snuit zijn neus. Dan schakelt hij over op de `the reality of what is’ waar mensen meer aandacht voor zouden moeten hebben. In Levensproblemen laat Krishnamurti zijn blik dromerig glijden over het lommerrijke Brockwood. De dauwdruppels weerspiegelen de opgaande zon. Een roos opent zich langzaam. Met een glimlach op zijn gezicht spiegelt Krishnamurti zijn kijkers een beter wereld voor, `free of violence and agression’, doortrokken van `love’ en nog eens `love’. De Australische interviewer vraagt of Krishnamurti zichzelf als een groot leraar ziet. Krishnamurti antwoordt: ,,No. Be your own teacher.”

Mevrouw Dijkman kijkt tijdens de voorstelling onophoudelijk naar het scherm. Ze knikt als Krishnamurti zegt dat mensen hun levensvreugde lijken te verliezen wanneer ze ouder worden. Een jongen achter haar houdt de hele tijd zijn ogen gesloten, meer dan anderhalf uur in totaal. John van der Struijff zet het beeld iets lichter, het geluid iets harder, dan weer zachter, dan weer harder. Het meisje dat moeite had met Krishnamurti’s handschrift volgt de vertaling en kijkt nu en dan op.

Na afloop, de gordijnen zijn nog niet open, staat ze op en verlaat het vertrek. De vrouw die aan het begin van de bijeenkomst midden in haar vakantie in Toscane zat, raakt verwikkeld in een filosofisch debat: ,,Natuurlijk heeft hij ook meningen, dat maakt het ook zo moeilijk…hij bedoelt alleen dat jij, in jouw situatie, je bezig moet houden met het positieve.” De jongen die net nog in meditatie verzonken was, heeft de ogen geopend en soest na. De woorden vliegen hem om de oren: ,,Je hebt toch iemand om je aan vast te klampen,” ,,Hij is zoveel serieuzer dan Bhagwan,” ,,Hij was alleen een doorgeefluik, het ging niet om hemzelf” en ,,Misschien zullen ze hem pas in de volgende eeuw echt begrijpen.” Nu gaat elk gesprek over Krishnamurti.

Sektevorming

IKA-voorzitter T. Dols geeft toe dat sommige mensen alleen naar het centrum komen uit aanbidding van de persoon Krishnamurti of om onder elkaar te zijn. ,,Dat kunnen wij niet verhinderen. Wij kunnen alleen ons best doen sektevorming tegen te gaan. Daarom heeft het IKA ook een minimale organisatie. Het is niet mogelijk hier lid te worden – iedereen komt en gaat hier op eigen titel. Het enige dat we met andere Krishnamurti-centra te maken hebben is dat we videobanden bij elkaar lenen. De discussies op onze bijeenkomsten komen spontaan tot stand, de affiches en folders worden vrijwillig verspreid.”

Daarom is het ook best mogelijk in de geest van Krishnamurti te leven zonder geregeld naar het IKA te komen, zegt Dols: ,,Ik kan me best voorstellen dat iemand hier na één bijeenkomst heeft begrepen dat liefde het begin van alle wijsheid is. Die weet wat de kern is van Krishnamurti’s gedachten. Ik hoef hem nooit meer terug te zien. En als jij tot liefde komt als je de zon ziet – `so what’, dat is ook goed.”

Dols zelf voelt zich voornamelijk aangetrokken tot Krishnamurti omdat hij in zijn werk zo helder allerlei `belangrijke zaken’ aan de orde stelt. Desondanks heeft Dols in de tien jaar dat hij nu voorzitter is van het IKA de leer van Krishnamurti niet tot in finesses kunnen doorgronden of in de praktijk brengen. Nog altijd weet hij daardoor niet zeker of hij moet stoppen met zijn werk als klantenadviseur bij een bank, hoewel hij de sterke indruk krijgt dat zijn werk `geen enkele zin heeft’ en `grauw, goor en groezelig is’. Nog altijd is hij er niet achter hoe hij `in harmonie moet leven’, Krishnamurti ten spijt. Dols kijkt uit het raam. Buiten schijnt de zon.

Schrijfopdracht School voor de Journalistiek

Deel:

Geef een reactie