Futuroloog Wim de Ridder: ‘Ruim baan voor de doe-het-zelf energieproducent’

Futuroloog Wim de Ridder: ‘Ruim baan voor de doe-het-zelf energieproducent’

Het Nederlandse energiebeleid deugt niet, stelt futuroloog Wim de Ridder, hoogleraar Toekomstonderzoek aan de Universiteit Twente. De Nederlandse energiebedrijven kampen met enorme capaciteitsoverschotten doordat alles op alles is gezet om energie te exporteren. Terwijl een beleid dat zon- en windenergie centraal stelt veel verstandiger is. Een beleid waarin de eindgebruiker bovendien een veel actievere rol speelt dan tot dusver.

Sinds 1975 dalen de kosten om zonne-energie op te wekken stormenderhand. Met een enkele hapering, dat wel. In 2008 was er een moment waarop de silicium voor zonnecellen schaars begon te worden. De prijs van zuiver silicium steeg snel waarmee de grenzen aan de groei in zicht kwamen. In 2009 bleek dat ook andere siliciumproducten bruikbaar waren, sedertdien is de prijs sterk gedaald. De curve die in 1975 werd ingezet iedere vier jaar daling van de prijs met 50% werd weer standaard.

In Nederland is nooit een discussie op niveau over deze ontwikkeling gevoerd, stelt Wim de Ridder, bekend futuroloog en hoogleraar Toekomstonderzoek aan de Universiteit Twente. Sterker nog, er is nooit een discussie op niveau over het mogelijke belang van duurzame energie gevoerd. Peak oil – energieschaarste – dat was een gevaar waar iedereen het over eens leek te zijn. Maar de exponentiële kostendaling van zonne-energie? Die was bekend maar er werd niet stilgestaan bij de gevolgen van deze ontwikkeling. Nog altijd niet. De betekenis van duurzame energie wordt tot op vandaag de dag steeds ontkend. De laatste Shell-scenario’s van enkele maanden geleden verwachten niet eerder dan in 2060 een doorbraak van zonne-energie.

Terwijl zonne-energie nu al kan concurreren met andere vormen van energie, aldus De Ridder. Kijk maar naar Duitsland. In 2010 was er de Energie-Wende in Duitsland die tot doel had om in 2050 90% duurzame energie voort te brengen. Nu al is op een winderige en zonnige dag de totale elektriciteitsproductie van zon en wind gelijk aan de stroomproductie van alle centrales in Duitsland, de kerncentrales inbegrepen. En nu al brengt Duitsland zoveel zon- en windenergie voort dat Nederland op dit moment een stroom importerend land is geworden. Het gevolg is dat we een overcapaciteit aan energiecentrales hebben; vorig jaar hebben de Nederlandse energiebedrijven hierom meer dan 2 miljard euro moeten afschrijven.

Onze eigen schuld, vindt De Ridder. Of liever gezegd de schuld van de politiek en de grote Nederlandse energiebedrijven. De burger wil duurzame energie. Niet alleen in Duitsland ook in Nederland. Burgers werken mee aan energiebesparing, en zijn enthousiast over lokale energienetten en zouden het liefst zien dat er complete energie autarkie is in de eigen wijk. Wellicht gaat dit beeld een stap te ver maar in nieuw te ontwikkelen woonwijken kan al worden afgezien van een aardgasaansluiting. Maar in Nederland waar de Duitse ontwikkeling van duurzame energie uiteraard bekend was is het beleid van de politiek en van de grote energiebedrijven er lange tijd op gericht geweest om met ons aardgas elektriciteit te exporteren. Door het ontkennen van de toenemende kansen die duurzame energie bood, zijn geen passende maatregelen genomen. En nu ziet het er niet naar uit dat Nederland ooit nog op jaarbasis elektriciteit zal exporteren.

Grillen

Hoe moet het dan? Wat we missen is een beleid om fossiele en duurzame energie te integreren bij de productie van stroom. Een beleid waarbij wordt uitgegaan van steeds goedkoper wordende zon- en windenergie en rekening wordt gehouden met de eigenschappen van zon en wind. Zon en wind hebben nu eenmaal andere karakteristieken dan kolen, olie en gas. De productie is moeilijk te sturen; de beschikbaarheid van zon en wind is afhankelijk van de grillen van het weer. Dat betekent dat zoveel mogelijk gebruik moet worden gemaakt van zon- en windenergie op het moment dat deze beschikbaar is.”

“Daarnaast zou er ook nadrukkelijk aandacht moeten zijn voor de opslag van duurzame energie op de vele momenten waarop deze niet direct kan worden gebruikt. Kerncentrales kunnen moeilijk worden afgesteld op het wisselende aanbod van duurzame energie, met kolencentrales gaat het iets beter, maar met gascentrales worden de beste resultaten geboekt. Vreemd trouwens dat Nederland kolencentrales bouwt, omdat deze goedkoper zijn dan gas; Duitsland bouwt gascentrales veel verstandiger.

Het beleid zou er als volgt uit moeten zien in de ogen van De Ridder:

1. Stuur op verbruikoptimalisatie. De eindgebruiker moet een actieve rol spelen op het gebied van energiebesparing en naar eigen inzicht bezig zijn energie-beheer. Dat betekent dat hij probeert in eigen woning zijn energiegebruik te optimaliseren. Dat kan door opslag van zelf opgewekte zonne-energie en door gebruik te maken van slimme apparatuur die rekening houdt met de beschikbaarheid van energie. Maak van de relatie tussen energiebeheer en wooncomfort een populair onderwerp.

2. Stuur vervolgens op verbruikersoptimalisatie per locatie. Tuinders in de Wieringermeer laten het zien dat op deze wijze veel geld te verdienen is. Westlandinfra beheert het lokale (private) energiesysteem. Maak uitwisseling tussen buren en tussen bedrijven gemakkelijker. In het overleg ten behoeve van het komende SER-akkoord energie is gesproken over een postcodesysteem waarbinnen eindgebruikers energie kunnen uitruilen zonder betaling van energiebelasting.

3. Stuur vervolgens op de meest efficiënte aansluiting op het nationale net. We weten al dat de aansluiting met wind en biomassa niet zonder problemen is. Deze processen moeten worden verbeterd, waarbij elektronische beïnvloeding van de vraag naar elektriciteit (peak shaving) veel nog ongekende energiewinst in petto heeft. Deze benadering moet ook gekozen worden bij het beoordelen van de noodzakelijke capaciteit van het nationale elektriciteitsnet. Naarmate lokale netwerken beter functioneren en autarkischer worden hoeft minder te worden geïnvesteerd in het nationale net.

Revolutie

De Ridder ziet op termijn een samenleving voor zich waarin de eindgebruiker zelf energie opwekt, duurzame producten produceert en bijdraagt aan het milieu, met energieneutrale woningen, kantoren, wijken en zelfs regio’s.

In zijn laatste boek De strategische revolutie laat hij zien dat het mogelijk is en volgens hem zelfs onvermijdelijk dat daardoor ook de kosten van de betreffende producten lager worden. Dit verklaart het verzet tegen deze ontwikkeling van gevestigde bedrijven, volgens hem: de partijen die geen enkel belang hebben om de status quo te veranderen, die liever inzetten op (belasting)inkomsten uit fossiele energie dan zich te richten op een samenleving waarin elektriciteit en warmte worden opgewekt op de plaats waar ze ook worden verbruikt.

Er zijn naar schatting 300 gemeenten die op een of andere manier duurzame ontwikkeling in hun plannen hebben opgenomen. Een aantal heeft concrete initiatieven genomen. Maar elke gemeente moet zelf het wiel opnieuw uitvinden. Vanuit de nationale politiek en de energiebedrijven wordt geen enkele medewerking verleend.

De strategische revolutie
Wim de Ridder
Uitgeverij Kluwer
ISBN 13: 9789013108705

Foto: vimeo.com/87705744

Deel:

Geef een reactie