Kunstenaarskunstenaar (De groote kleine man uit ons groote kleine land)

Kunstenaarskunstenaar (De groote kleine man uit ons groote kleine land)

“Wij, landgenooten van Tonny, wij mogen trotsch en dankbaar zijn, dat deze groote kleine knaap ons een kijkje heeft gegund in zijn visie van de dingen. Trotsch en dankbaar ook, dat hij hier aan de Seine, onder de bloeiende kastanjes der Champs-Elysées het zijne er toe komt bijdragen, dat er nog wat meer gesproken en geschreven wordt over ons groote kleine land.”

Aldus De Nieuwe Courant in 1919 of rond 1920 (precieze datum weet ik niet) naar aanleiding van een tentoonstelling in Parijs van de 12-jarige schilder Tonny Kristians, een van de weinige schilderende wonderkinderen die er ooit zijn geweest. De tentoonstelling in Parijs wekt de belangstelling van schilders als Fernand Leger en Marc Chagall en via hen komt ‘De kleine Rembrandt’ (zoals De Wereldkroniek hem noemt) in contact met de kunstmecenas Getrude Stein (degene die Picasso heeft grootgemaakt). Hij wordt haar protegé en mede dankzij haar krijgt hij grote bekendheid, niet alleen in Frankrijk, maar ook in Nederland en in Amerika. Zijn oeuvre groeit gestaag; na enkele jaren waarin hij modernistisch en constructivistisch werk maakt, bekeert hij zich tot het surrealisme. Hij meet zich een artiestennaam aan (om deze ontwikkeling te onderstrepen?): Kristians Tonny.

In 1946 keerde hij terug naar Nederland (verliefd geworden op Eeke van der Schaaf), waar hij al snel in vergetelheid raakt. Hij overlijdt in 1976. Van veel van zijn werk zijn alleen nog foto’s over, soms zelfs dat niet. Over zijn merkwaardige omgekeerde carrière zijn verschillende theorieën in omloop. Waarom is hij geëindigd als ‘kunstenaarskunstenaar’, als iemand die alleen door vakgenoten en enkele critici gewaardeerd wordt? Misschien heeft hij nooit in Nederland kunnen aarden, heeft hij te lang in Parijs geleefd. Misschien heeft hij het als wonderkind al te gemakkelijk gehad, en werd de kiem van een ‘nooit vervulde belofte’ al gelegd in de kinderjaren.

Of misschien – en om een of andere reden is dit de theorie die mij het meeste aanspreekt – lag het wel in de aard van zijn werk. Het surrealisme is in Nederland nooit erg in trek geweest, uitgezonderd het magisch realisme (Willink). Maar het kenmerkende van het surrealisme à la Tonny Kristians is dat het nu juist niet uitgaat van de werkelijkheid (en die ‘magisch’ maakt), maar van de kunstenaar: van zijn onderbewustzijn, van zijn verbeelding, van het scheppingsproces. Kunstcritica Mathilde Visser schreef in 1964 over het werk van Kristians: “Zijn geloof in vrijheid, zijn behoefte aan onbelemmerde schepping, die hij met zijn generatie gemeen heeft, brengen hem nabij het surrealisme wat betreft de spontaniteit en het automatisme van de kunstschepping.” Maar in Nederland vond dit alles weinig weerklank.

En hoe het nu weer komt dat het surrealisme in Nederland nooit echt is aangeslagen? Wellicht een kwestie van aanbod: het toonaangevende museum, het stedelijk, had na de oorlog een voorkeur voor Cobra en later voor experimentele kunst. Er was wel eens een galerie die surrealisten onder de aandacht van het grote publiek wilde brengen, maar dit waren altijd goed bedoelde maar tot de marge gedoemde tentoonstellingen. Zoals de tentoonstelling van Galerie Robert in Amsterdam (in 1938, maar het zegt iets over de professionaliteit van deze sector), die bedoeld is om een overzicht van het surrealisme te geven. Kristians wordt wel uitgenodigd, maar mensen als Moesman en Wagenaar worden overgeslagen.

Wellicht een historische vergissing. Zoals schrijver J.P. Guepin zegt: “Het stemt droevig in hoe sterke mate de officiële kunst- en literatuurgeschiedenis zich laat leiden door de indruk die een succesvol groepsoptreden maakt.”

Gebaseerd op het boek Nederlandse schilders in Parijs van Adriaan Venema dat ik van mijn moeder te leen heb, de biografie van Kristiaans Tonny die ik van de week antiquarisch op de kop tikte en een artikel van J.P. Guepin uit het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden (gaat eigenlijk over een andere kunstenaar, Chris van Geel, maar dit terzijde).

Deel:

Geef een reactie