Vergeefse poging tot provocatie

Vergeefse poging tot provocatie

Al ruim anderhalve eeuw – sinds Courbet, kort samengevat – ziet de kunst het als zijn taak om te provoceren, te shockeren. Zeker vroeg-avantgardistische kunststromingen als Futurisme en Dada waren niet vies van épater le bourgeois, burgertje pesten. Maar hoewel de verbijsterde burger ook in die tijd riep ‘dat het niet zou moeten mogen’, was het netto resultaat van die acties en reacties het omgekeerde: in de kunst mocht in toenemende mate zo goed als alles.

Er is één belangrijk verschil tussen de ‘gedoogde’ provocaties van toen en de kunstwerken die dezer dagen de gemoederen verhitten: de kunst rond de voor-vorige eeuwwisseling speelde zich af in ateliers, galeries en tentoonstellingen, en leidde hooguit tot heftige debatten ter plaatse of in enkele kranten en tijdschriften; de provocerende kunst van vandaag breidt zich uit over alle media, zodra iemand verlekkerd roept: ‘Mien, kom snel, ze kwetsen!’

‘Editorial designer’ Max Bruinsma over ‘De wraak van de symbolen’, een artikel dat ik keer op keer kan lezen, zo goed vind ik het.

Over de illustratie schrijft hij: “Er is niets in het beeld, dat haar interpretatie onontkoombaar maakt. Voor wie de bedoeling van de kunstenares niet kent – en die kennis hoeft, zeker bij kunst in de openbare ruimte, niet voorondersteld te worden – legt het billboard een verbinding tussen de pornografie waarvan Courbet beschuldigd werd, en de overdaad aan seksueel geladen beelden die tegenwoordig via de media wordt verspreid. Gekoppeld aan het symbool van de Unie op de onderbroek, leidt die verbinding tot de meest voordehandliggende interpretatie: dat de EU, c.q. haar idealen, pornografisch ofwel obsceen is, en dat ze haar ‘waar’ met even ranzige middelen aan de man poogt te brengen als goedkope onderbuikgerichte reclame.”

Deel:

Geef een reactie