Amerikaanse toestanden: Arnold Schilder over de ‘Nederlandse’ opmars van ‘Amerikaanse’ claimcultuur

Teleurgesteld zijn ze, woedend: de beleggers die kapitalen hebben verloren aan World Online, Baan, Via Networks en aanverwante rampenfondsen. Sommige aandeelhouders hebben zelfs claims ingediend tegen de bedrijven die al dat geld hebben verbrand. Voorzichtig – op z’n Nederlands – breidt de Amerikaanse claimcultuur zich hier uit. Dit zegt prof. dr. Arnold Schilder RA, lid van de directie van de Nederlandsche Bank en hoogleraar accountantscontrole aan de Universiteit van Amsterdam.

De acties van gedupeerde aandeelhouders van World Online trekken veel aandacht. Dit versterkt de indruk dat er een ‘claimcultuur’ in Nederland aan het is ontstaan. Maar is die indruk wel terecht?

Mijn eerste neiging is om die vraag bevestigend te beantwoorden. Er is inderdaad een toenemend bewustzijn dat je een claim kunt indienen als een bedrijf zich onverantwoordelijk gedraagt. Maar vaak wordt er alleen maar gedreigd. Bij wijze van legitimatie, heb ik de indruk. Het is alsof iemand zichzelf niet helemaal serieus neemt als hij iemand niet met een claim dreigt en aansprakelijk houdt. Er is een cultuur ontstaan van ‘dit wil ik wel even gezegd hebben’. Van Amerikaanse toestanden is evenwel geen sprake; er zijn in elk geval geen betrouwbare statistieken dat er meer claims worden ingediend en toegewezen dan vroeger. Iedereen realiseert zich ook dat een daadwerkelijk proces tijdrovend en duur is.

Bovendien zijn er een aantal factoren die de ontwikkeling naar een claimcultuur afremmen. Zo is het kabinetsbeleid erop gericht om uitwassen te voorkomen, en om de ongebreidelde groei van schadevergoedingsprocedures te voorkomen. Het kabinet is bijvoorbeeld tegen ‘punitive damages’ in civiele procedures – vergoedingen die dienen als sanctie in plaats van tegemoetkoming voor geleden schade. Ook is het kabinet gekant tegen ‘no cure no pay’-beloning van advocaten.

Een andere ontwikkeling is de voorzichtige opkomst van ‘mediation’ in Nederland, waarbij twee partijen in geval van een conflict een bemiddelaar – een ‘mediator’ – aanstellen. Opmerkelijk is dat juist de advocatuur – bij uitstek de groep die er belang bij heeft om een claimcultuur te bevorderen – zich inspant om mediation te bevorderen. Typisch Nederlands, in de goede zin van het woord: er zit in onze samenleving een neiging om niet te veel toe te geven aan excessen, om de zaken een beetje beheerst te houden.

Al met al is er dus een voorzichtige opmars van een claimcultuur. Waarbij claims eerder als dreigement worden gebruikt dan dat er nu zo veel meer claims worden ingediend en toegekend. En waarbij er zowel bij de overheid als in de geprivatiseerde sfeer een tegenstroom is.

Hoe is die ‘voorzichtige opmars’ te verklaren?

Individualisering is natuurlijk een belangrijke trend in de samenleving. Niet het heel sterk op het persoonlijke geluk gerichte individualisme uit de tijd van boeken als ‘Ik ben OK, jij bent OK’ of het op geld gerichte individualisme van de jaren negentig, maar eerder individualisering in de zin dat mensen assertiever en mondiger worden. Ze maken zich ‘breed’ in de samenleving druk over allerlei waarden en normen. Bij aandeelhouders is dat ook zichtbaar. Daar heeft de Commissie Peters ook aan bijgedragen, door de discussie aan te zwengelen over meer zeggenschap van de aandeelhouder.

Zijn de mislukte beursintroducties van World Online en Via Networks ook een oorzaak?

Het is evident dat de koersdalingen van World Online en andere beursfondsen veel mensen zorgen baren. We zijn tenslotte veel afhankelijker van de ontwikkelingen op de beurs dan vroeger, toen je je pensioenfonds had en een spaarregeling bij de bank. Maar het is te simpel gesteld dat er een claimcultuur is ontstaan door een paar ongelukkige beursintroducties. Het hangt er ook van af hoe het afloopt met alle lopende processen en of dat tot verdere claims leidt. Bij World Online hebben aandeelhouders nog geen enkel succes geboekt.

Draagt, meer in het algemeen, het beleid van Nederlandse ondernemingen bij aan de verspreiding van een claimcultuur?

Ondernemingen dragen bij aan de toenemende mondigheid van consumenten. Zij beschouwen het als hun plicht dat ze mensen bewust moeten maken van de rechten die ze hebben. En consumenten krijgen meer kennis door allerlei vormen van voorlichting. Daarnaast raakt het ondernemingsbeleid steeds sterker ‘veradvocatiseerd’. Wij merken dat zelf ook als toezichthouder bij financiële instellingen. We krijgen vaker dan vroeger te horen: “Ik heb hier advocaten zitten en die vinden dit of dat.” Niet dat wij daar nerveus van worden, want wij hebben ook een batterij aan juristen! Maar vroeger was de reactie meer inhoudelijk, in de trant van kunnen we er even over praten.

Hoe is dat gegaan met het onderzoek van de Nederlandsche Bank naar de rol van ABN AMRO, die de beursintroductie van World Online heeft verzorgd?

Je zult mij niet betrappen op uitspraken over individuele instellingen. Maar in algemene zin kan ik wel stellen dat ondernemingen steeds vaker juridische procedures en argumenten hanteren. En dat ze sterker letten op de juridische implicaties van allerlei besluiten. De internationalisatie van het zakenleven speelt hier mee. Want hierdoor moeten Nederlandse bedrijven zich aanpassen aan de wet- en regelgeving van landen als Engeland en Amerika.

Is de versoepeling van de beursregels niet ook een oorzaak voor de ‘voorzichtige opmars’? De eisen om naar de beurs te gaan zijn voor internetbedrijven verruimd, onder andere ten aanzien van de ’track record’.

Dan ontstaat er dus een groter risico voor aandeelhouders als zo’n bedrijf naar de beurs gaat. Maar beleggen is nu eenmaal risico nemen, en het is aan de consument of hij een bepaald risico wil lopen of niet. De vraag is alleen of hij in redelijkheid op de hoogte is geweest van alle risico’s? Of had daar meer over moeten worden verteld? Met andere woorden: voldoet het prospectus van de beursganger? Want dat is wel een eis die je als consument mag stellen: dat je een transparant beeld hebt van de risico’s die je loopt. Al kun je in de mate van transparantie doorschieten. Dan lopen de kosten voor de betrokken onderneming te hoog op. Of er wordt zo veel informatie gegeven dat het niet effectief is. Dat de consument niet weet wat hij moet met al die pagina’s waarin de risico’s worden toegelicht.

Vindt u de beursregels voor introducties überhaupt streng genoeg?

Ik ben een conservatief mens. Van mij persoonlijk mag het allemaal wat strakker. Maar ik realiseer me dat in onze samenleving heel wat mensen zijn die veel en risicovol willen beleggen. Aan de ene kant wil je de consument tegen zichzelf in bescherming nemen en de risico’s beperken, aan de andere kant wil je hem niet in zijn bewegingsvrijheid beperken. Hoe ver ga je dus met beschermende maatregelen? De versoepeling van de eisen voor internetbedrijven had als achtergrond dat de Nederlandse regels op sommige punten te rigide waren – te meer daar vergelijkbare bedrijven in Amerika al na een kort bestaan naar de beurs konden. Dus heeft de beurs regels aangepast aan wat in internationaal verband als redelijke spelregels gelden. Het is een afweging: in hoeverre wil je de consument risico’s laten nemen, in hoeverre wil je hem afschermen.

In hoeverre moeten we eigenlijk bang zijn voor een claimcultuur? Er kan ook een zuiverende werking van uitgaan.

Het is volstrekt legitiem dat mensen hun recht kunnen halen. Maar het moet wel binnen de perken blijven. Kijk eens naar de miljarden die worden uitgekeerd aan rokers in Amerika. Dat is buiten proportie. Het kan ertoe leiden dat regels die bedoeld zijn om de consument te beschermen in diens nadeel uitpakken. Neem het geval van een tandarts die een patiënt naar behoren heeft behandeld, maar tegen wie toch een claim wordt ingediend omdat er later iets misgaat. Dit kan ertoe leiden dat zo’n tandarts zijn risico’s gaat beperken. Hij gaat heel afhoudend gedrag vertonen zelfs zo dat hij aarzelt nog spontaan hulp te geven. Omdat de samenleving niet meer accepteert dat er ergens een risico inzit als je zo’n tandartsbehandeling ondergaat. Die ontwikkeling zie je in de VS.

Hoe kunnen bedrijven zich het beste wapenen tegen mogelijke claims?

De Commissie Peters heeft zich daar vrij duidelijk over uitgelaten. Kort gezegd komt goed risicomanagement erop neer dat je duidelijk in kaart brengt wat je als onderneming wilt bereiken, wat dan de strategie is, welk beleid daarbij hoort en welke risico’s optreden – bijvoorbeeld het risico op claims van aandeelhouders. En dan de volgende vraag: hoe ga je de risico’s beheersen? Binnen het Nederlandse bankwezen hebben we een nieuwe ‘kaderregeling’ in de geest van Peters uitgegeven. Opvallend is dat de eigen verantwoordelijkheid van de banken wordt benadrukt. Zo is er minder vaak dan vroeger een verklaring van een externe accountant verplicht. Als een bankdirecteur bijvoorbeeld een persoonlijke lening bij zijn eigen bank wil afsluiten, is zo’n verklaring niet meer nodig. Vroeger was het: heeft de accountant dit wel gecontroleerd. Tegenwoordig is het: dit zijn de spelregels, en wij komen af en toe kijken of u zich daaraan hebt gehouden. En of u ons wilt overtuigen met behulp van accountants moet u zelf weten.

(Interview voor Intermediair)

 

 

 

Deel:

Geef een reactie