Encyclopedia Non-Brittannica (Bekentenissen van een encyclopedist)

Encyclopedia Non-Brittannica (Bekentenissen van een encyclopedist)

In het pre-computer en -internettijdperk was de Encyclopedia Brittannica uitstekend geschikt als statussymbool, maar met de komst van Encarta en Wikipedia verwerd de keizer der encyclopedieën tot een sta-in-de-weg. Nu heeft de Encyclopedia Brittannica eindelijk het loodje gelegd, en rouwig hoeven we er niet om te zijn. De natuurlijke opvolger, de Wikipedia, is een grote stap vooruit. Gratis via internet te raadplegen – dus voor iedereen beschikbaar en snobbestendig – en wonderlijk genoeg in het algemeen net zo betrouwbaar als de Encyclopedia Brittannica. En ook niet zo’n encyclopedie waarin de auteurs liever willen laten zien dat ze veel van een onderwerp afweten dan dat ze hun kennis ook overdragen. Prachtig allemaal.

Toch zal ook de Wikipedia nooit mijn lievelingsencyclopedie worden. Het is, net als de Encyclopedia Brittannica, een encyclopedie met een onpersoonlijke, alfabetische indeling. Een encyclopedie bovendien waar de toegankelijkheid keer op keer wordt opgeofferd aan de volledigheid. Vooral geschikt om af en toe raadplegen of om te copyen en pasten als ik weer eens een werkstuk voor m’n dochter in elkaar moet draaien. Niet een encyclopedie om van te houden.

Terwijl ik toch echt op encyclopedieën val. Mijn eerste encyclopedie kreeg ik toen ik een jaar of acht was, en het was liefde op het eerste gezicht. De ‘Hamlyn Children’s Encyclopedia’ (nog antiquarisch verkrijgbaar bij Amazon.uk voor 1 Engelse penny), een encyclopedie die alles had wat je je als ‘oumo universale’ in de dop kon wensen. Geen pogingen om alles over alles in een paar honderd bladzijden te proppen, maar een beperkt aantal, beknopte hoofdstukken met voldoende basiskennis voor iemand die een brede algemene ontwikkeling nastreeft – over het ontstaan van de wereld, over de ontwikkeling van de wetenschap, over kunst door de eeuwen heen etc. Geen opsommerige ‘lemmata’, maar korte verhalen met een kop en een staart. En alles dankzij een strenge doch liefdevolle eindredactie in één soepele stijl opgesteld – toegankelijk en leesbaar tot en met.

Dát soort encyclopedieën houd ik van. De ‘Encyclopedie voor iedereen’, de ‘Wereldgeschiedenis in een notendop’, de ‘Spectrum Encyclopedie voor het hele gezin’ en al die andere naslagwerken waaraan een duidelijk selectie en ordening aan ten grondslag ligt. Werken die ondanks hun schijnbare objectiviteit een duidelijk herkenbare signatuur hebben. En misschien verbeeld ik het me, maar volgens mij ben ik niet de enige die hunkert naar dát soort werken, getuige alle canons, top 100-, 1000- en 2000’s, Lezen en al die andere sterk persoonlijk getinte overzichten die de laatste jaren zo populair zijn. Kennis wordt enerzijds anoniemer en steeds uitgebreider, en anderzijds steeds persoonlijker en beknopter – zoiets is er volgens mij aan de hand. Als encyclopedist leef ik in elk geval in twee werelden.

Deel:

Geef een reactie