Kabinet in zicht (De koninklijke weg)

Kabinet in zicht (De koninklijke weg)

Nu alleen nog een premier.

Iemand die boven de partijen staat. Geen beroepspoliticus, dus. Hij (of zij) hoeft niet eens politieke ervaring of affiniteit te hebben, maar enige kennis van het politieke ‘spel’ is onontbeerlijk. Hij zal de leden van zijn kabinet bij elkaar moeten zien te houden, de onderlinge verschillen gladstrijken en de sfeer bevorderen. Een coach, een diplomaat, een mensenmens, die naar een prettige verstandhouding tussen alle leden van zijn ’team’ streeft.

Af en toe moet hij natuurlijk knopen doorhakken – de persoonlijke en ideologische verschillen binnen het kabinet zijn nu eenmaal groot en zelfs voor hem niet altijd overbrugbaar – maar hij zal nooit bruusk optreden, en altijd bereid zijn lastige beslissingen toe te lichten en vage beloften te doen aan deze en gene om te zorgen dat ze niet gaan muiten. Conflicten mijdend door conflicten uit te stellen.

Zodoende lukt het hem met zijn kabinet de ‘rit’ uit te zitten: als een diplomatiek chauffeur van een bus waar iedereen blijft zitten, terwijl nogal wat inzittenden de volgende halte hadden willen uitstappen.

Diezelfde diplomatieke gaven komen hem ook pas in de omgang met het parlement, de media en het volk. Alleen zet hij dan een iets ander gezicht op. Hij is – zoals iedere goede diplomaat – een kameleontische persoonlijkheid, die van kleur verschiet als de omgeving hem daartoe aanzet.

Zo leren we zijn joviale kanten kennen. Hij ontpopt zich als een vrolijke frans, met een gebbetje hier en een lichtzinnige, ongevaarlijke grap daar. Iemand die anderen op de schouders slaat, uit de verte zwaait als hij iemand denkt te herkennen (of als hij de indruk wil wekken dat hij iemand denkt te herkennen) en zich niet te goed voelt voor zelfspot en zelfrelativering. Niet iemand die uitblinkt door daadkracht – hij waakt ervoor zijn handen vuil te maken, dat doen anderen voor hem – al is hij niet vies van symbolische daden: een bezoek aan een rampplek in de hulpverlenerstenue, een toespraak om zijn betrokkenheid te laten blijken, een kranslegging als invoelende punt op de i. En nooit voelt hij zich te goed om mensen naar de mond te praten. Hij voelt hun pijn, begrijpt hun angst, zal er voor hen zijn. Alles om anderen voor zich te winnen. Of liever gezegd: voor zijn beleid te winnen.

Want daar doet hij het natuurlijk voor. Hij probeert het beleid dat hij met zijn kabinet heeft uitgedokterd aan de man te brengen. Zoals een verkoper die geen succes heeft omdat z’n spullen zo goed zijn, maar omdat mensen hem zoveel gunnen.

Ook moet de gedroomde premier iemand zijn die het overduidelijk niet voor het geld hoeft te doen. Iemand die ‘binnen’ is, en bereid is omwille van het landsbelang met minder genoegen te nemen. Of op z’n minst die indruk weet te wekken. Idealiter zelfs iemand die jarenlang op de keper beschouwd te veel heeft verdiend in verhouding tot z’n prestaties, en zo onderhand wel eens wat wil teruggeven aan de maatschappij. Die misschien ook wil ontsnappen aan de routine van zijn dagelijkse bestaan en toe is aan een volgende fase in zijn loopbaan. En denkt ‘eindelijk kan ik mezelf een nuttig maken’.

Er is kortom maar één serieuze kandidaat: Willem-Alexander. Iemand die even goed ligt bij extreem rechts (PVV), doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek- genoeg rechts (BBB), gewoon-jezelf-zijn rechts (VVD) als bij kan-dat-wel-zo? rechts (NSC) en die ook acceptabel is voor andere partijen, een enkele wereldvreemde radicaal misschien uitgezonderd. Natuurlijk zijn er een paar constitutionele bezwaren tegen de benoeming van de Koning der Nederlanden tot premier, maar nood breekt wet.

En Maximá kan eindelijk in haar eentje op de troon zitten.

Beeld: zelfgebakken met Co-pilot

Deel:

Geef een reactie