Moment voor een ‘monument’ (Bij het afscheid van J.L. Heldring)

Moment voor een ‘monument’ (Bij het afscheid van J.L. Heldring)

Van de week liet de 94-jarige J.L. Heldring weten dat hij na meer dan 50 jaar trouwe dienst stopt als columnist bij NRC Handelsblad. Tot erg veel jammerklachten heeft dat niet geleid – vergelijk dat eens met de wanhopige reacties van de lezers van Het Parool op het vertrek van tekenaar Peter van Straaten.

Heldring was, lezen we in NRC Handelsblad van gisteren een ‘monumentaal columnist’, maar wat er nu zo ‘monumentaal’ aan hem was? Ja, hij was – pardon, ís – oud. Maar was zijn werk ook weids, groots en indrukwekkend – stuk voor stuk betekenissen die de Dikke Van Dale ook aan het begrip ‘monumentaal’ toekent. Hij was iemand die ‘liever vraagtekens zette’, staat er in een hoofdredactioneel afscheid. (Liever dan wat wordt er overigens niet bij vermeld). Niet dat hij geen meningen had. “Maar de hoofdzaak vormden ze nooit. Hij kritiseert door argumenten te bespreken, op inhoud. En vooral door ruim te citeren, waardoor de lezer er altijd wat van opstak.”

Is dat niet allemaal het tegendeel van ‘monumentaal’, vraag ik dan op z’n Heldrings? En is het niet ook een beetje makkelijk en laf om een vraag op te roepen? Geef je jezelf niet veel meer bloot als echt diep ingaat op iemands argumenten? En behoor je, als je ruim 50 jaar lang bescheiden kanttekeningen plaatst en vragen oproept niet eerder tot het meubilair dan dat je tot een monument bent uitgegroeid?

Hoewel Heldring – intellectueel en conservatief als hij was – jarenlang ‘Unzeitgemäße Betrachtungen’ publiceerde, kan ik me niet herinneren dat zijn columns ooit stof deden opwaaien. Hij had volgelingen noch fervente tegenstanders. Misschien dat zijn bezonken stijl en genuanceerde meningen hier debet aan waren, ik weet het niet. Misschien wílde hij ook helemaal geen debat ontketenen, maar had hij zich dan niet beter kunnen bekwamen in een ander genre dan een column? Waren zijn columns niet een beetje saai in al hun degelijkheid?

“In al die jaren had ik maar één probleem met Heldring: ik was het eigenlijk altijd met hem eens”, schrijft Dirk-Jan van Baar in een mooi afscheid.” Ik was het altijd zeer eens met Heldrings stelling dat Europa, dat zich nooit werkelijk tot een politieke unie zou kunnen verenigen, niet zonder Amerika kon en dat Nederland om die reden maar het best aan de NAVO kon vasthouden.” Dat is, vind ik ook, een zeer redelijke stellingname, en Heldring zal zijn standpunt ongetwijfeld met de nodige argumenten hebben onderbouwd, maar is het bijster boeiend? Zijn redelijke argumenten niet vaak de dood in de pot voor een column?

Gelukkig was er lange tijd één onderwerp zijn waar Heldring zich van zijn onredelijke kant liet zien. Lange tijd schreef hij over de Nederlandse spellingkwesties. Slordig schrijven getuigt van slordig redeneren, vond hij. Sterker nog: een schrijffout beschouwde hij als een denkfout. Dat slaat natuurlijk als kut op dirk – jammer (dus) dat hij vroegtijdig met die columns is gestopt. Op z’n Heldrings: Een schrijffout gelijk stellen aan een denkfout? Is dat wel een zuivere redenatie? Had Heldring trouwens niet veel langer met zijn prikkelende taalcolumns moeten doorgaan? .

Deel:

Geef een reactie