Opkomst en ondergang van Nederland als Narcostaat

Opkomst en ondergang van Nederland als Narcostaat

Nederland is nog geen Narcostaat, zegt misdaadverslaggever van Het Parool Paul Vugts. Maar dreigt het wel te worden, waarschuwt de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema. Te laat, zegt criminoloog Hans Werdmölder in zijn boek Nederland Narcostaat – 50 jaar drugshandel en 250 liquidaties: het is al zo ver. Feit is in elk geval dat Nederland in de afgelopen decennia is uitgegroeid tot een belangrijk doorvoerland van drugs (voor onder meer cocaïne) en een belangrijk productieland voor cannabis en synthetische drugs, wat gepaard is gegaan met de groei en bloei van de drugsgerelateerde misdaad. Allemaal zaken waarmee de Nederlandse overheid niet goed raad weet.

Het is ook lastig. Als je te hard optreedt tegen de productie, drugshandel en/of gebruik van drugs, ontstaat er al snel een crimineel circuit waarin veel geld te verdienen valt en wordt het voor onderwereldfiguren aantrekkelijker om zich er mee in te laten. Politie en justitie raken door de ‘war on drugs’ die ze moeten voeren overbelast en allerlei maatschappelijke lasten stijgen. Als je te laks bent of drugs legaliseert (en behandelt zoals alcohol), dan ben je ook niet van die criminaliteit af. Tenminste niet zolang andere landen niet ook kiezen voor een toegeeflijk beleid:  je trekt er drugstoeristen mee aan, de export van drugs vanuit Nederland neemt toe, en het zwarte geld dat daarmee wordt verdiend zal ongetwijfeld grotendeels hier worden witgewassen en zorgen voor maatschappelijke ontwrichting. 

Het is niet voor het eerst dat Nederland ‘in de ban van de drugs’ verkeert. Nederland was ooit echt een Narcostaat, in de meest somberstemmende betekenis van die term. Geen staat waar criminelen volop verdienen aan drugs, zoals nu. Nee: een staat die zelf een drugshandelaar was. Een roofstaat, zoals Ewald Vanvugt het noemt in zijn boek Wettig Opium (voor een korte samenvatting: zie zijn artikel Nederland runde eeuwenlang een drugskartel (en betaalde er zijn oorlogen mee).

Vanaf het begin van de 17e eeuw verdiende de Verenigde Oost-Indische Compagnie al aan de handel in ruwe opium, laat hij zien. Twee eeuwen later werd koning Willem Frederik van Oranje-Nassau rijk aan diezelfde opiumhandel. Vooral dankzij de door hem opgerichte Nederlandsche Handelsmaatschappij (NHM) – een bedrijf dat vond ‘dat de zedelijkheid haar niet verbood het verbruik onder de Javanen te stimuleren, teneinde daardoor handelswinsten voor Nederland te behalen’ en die het monopolie op de verkoop van opium voor Java en Madoera had. Aan het einde van de 19e eeuw ging de Nederlandse staat op Madoera zelf opium zuiveren en koken naar de smaak van de plaatselijke gebruikers. Verpakt in degelijk gewaarmerkte tubes en kuipjes zou de staatsopium gemakkelijk zijn te onderscheiden van smokkelopium. Ambtenaren van de zogeheten Dienst der Opiumregie verkochten via officiële opiumverkoopplaatsen rechtstreeks aan eindgebruikers.

Een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Nederland. (Weer eentje – moet dat geschiedenisboek zo langzamerhand niet eens in diapositief worden gedrukt?) Maar ook een bladzijde die Nederland heeft weten om te slaan. Of liever gezegd: grotendeels gedwongen werd om te slaan.

In de 18e eeuw verloor de Nederlandse opiumhandel al terrein, toen de zelfgenoegzame ‘regenten’ de plaats hadden ingenomen van de ondernemende pioniers uit de 17e eeuw. En na het faillissement van de VOC in 1800 verkreeg de Engelse East India Company zo’n beetje een monopolie op de opiumproductie in India, waar ook Nederland altijd dankbaar had ingekocht. Ook kreeg de East India Company het alleenrecht op de verkoop van opium in China, dankzij steun van de Engelse regering die China dwong om de import van opium door Britse handelaren toe te staan (en rond een derde van de Chinese bevolking verslaafd raakte). 

Een andere factor die tot de ondergang van Nederland als opiumgrootmacht heeft geleid, is dat er verbodsregels kwamen in de vorm van de invoering van het internationale opiumverdrag uit 1912, op instigatie van de VS.

In de loop van de 20e eeuw kwamen er bovendien allerlei alternatieven voor het ouderwetse opium, zoals morfine, heroïne en cocaïne, amfetamines en tranquilizers, LSD, XTC en nog wat van die modieuze middelen waardoor de markt voor opium slonk.

Narcostaat Nederland verpieterde, en na de Japanse bezetting van Nederlands-Indië vanaf 1942 en de onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië was het gedaan met de inkomsten uit opium. En zo was Nederland rond 1950 Narcostaat af, door een combinatie van gemakzucht, geopolitieke ontwikkelingen en een veranderende smaak onder gebruikers.

Misschien vallen hier in de huidige ‘war on drugs’ lessen uit te trekken.

Beeld: Zelfgebakken met Dall-E 3

 
Deel:

Geef een reactie