Schrijven als een m/v (Naar aanleiding van de sekseverandering van M. Februari)

Schrijven als een m/v (Naar aanleiding van de sekseverandering van M. Februari)

Bestaat er een typisch mannelijke of vrouwelijke schrijfstijl? Volgens mij wel. Niet dat alle mannen een ‘mannelijke’ stijl hebben, of alle vrouwen een ‘vrouwelijke’, maar toch.

‘Vrouwelijk’ schrijven (een kunst die sommige mannen ook beheersen) lijkt me persoonlijker dan het ‘mannelijke’ (in het algemeen dan, hè, lang niet altijd; de wetenschappelijke waarde van dit praatje is nul komma nul). Gaat het over een crisis? Dan zal een vrouw (lees: een schrijver m/v met een ‘vrouwelijke’ stijl) het eerder hebben over dat ze (pardon, ‘ze’) moeilijker kan rondkomen dan enkele jaren geleden, dat ze de laatste tijd meer op koopjes let, dat ze haar kinderen minder vaak naar de crèche brengt dan vroeger. Een ‘man’ zal eerder geneigd zijn – in de regel volstrekt onbeduidende, maar daar gaat het nu even niet om – mening over het laatste besluit van de Europese Centrale Bank te ventileren, of te roeptoeteren dat Griekenland wat hem betreft de eurozone moet verlaten. Onpersoonlijker, zakelijker, vervelender misschien.

Dat brengt me op een tweede verschil: het belang dat de auteur aan zijn eigen karakter en belevenissen hecht. Onder literatuurrecensenten woedde lang geleden een discussie: moet je een boek vooral beoordelen op wat er in staat (wat heeft de schrijver te melden en heeft hij/zij het een beetje behoorlijk opgeschreven?) of is het belangrijker dat hij/zij als mens deugt? Kortom: vorm of vent (m/v)? Typisch ‘mannelijk’ lijkt me een schrijver die vooral waarde hecht aan de vorm – Willem Brakman, bijvoorbeeld, of de auteurs uit de Revisor-school. Typisch ‘vrouwelijk’ lijken me auteurs die de literatuur aangrijpen als excuus om het vooral over zichzelf te hebben, denk aan Gerard Reve of Anja Meulenbelt. (De schaamte voorbij? De stijl voorbij, zal ze bedoelen!)

Een vrouw (vanaf nu laat ik de aanhalingstekens omwille van de leesbaarheid weg) brengt vaak minder hiërarchie aan in haar teksten. Waar een man waar het maar even kan naar een oorzakelijk verband zoekt, maken voor een vrouw de zaken die ze beschrijft deel op een of andere manier en een of andere reden deel uit van een groter geheel. Hoe? Waarom? Doet er niet toe. De vraag hoe iets werkt of in elkaar steekt is typisch mannelijk, associatie en intuïtie behoren tot het domein van het vrouwelijke. De analyse: mannelijk. De anekdote: vrouwelijk. “Ik wil naar huis, want ik heb het koud. Ik heb een te dunne jas aangetrokken. Ik ben weer eens het slachtoffer van mijn optimistische aard”: een typisch mannelijk betoog. “Ik heb het koud. Laten we naar huis gaan. Thuis is warm. Vooral in de zomer. Ik ben dol op de zomer. Weet nog vorig jaar, toen we in de snikhitte in dat dorpje in Zuid-Frankrijk strandden, en ik mijn winterjas aanhad. En nu zit ik hier zonder jas!” – doet mij erg vrouwelijk aan.

Persoonlijk (laat ik eens op de vrouwelijke toer gaan) ben ik niet zo’n fan van mannelijke romans of poëzie. Te cerebraal, te maniëristisch, te abstract, te experimenteel en te onbegrijpelijk vaak ook. Maar als het gaat om columns of – in mindere mate – essays, kan het me niet mannelijk genoeg zijn. Weg met de poëtische, meerduidige zinnen! Dood aan de warrige opbouw en de onduidelijke vraagstelling! Vijftig stokslagen omdat de heldere conclusie ontbreekt!

Om een lang verhaal kort te maken: ik wil niet generaliseren en al helemaal niet discrimineren, ik begrijp dat je eigenschappen die in een groep toch al niet ruim zijn vertegenwoordigd niet kunt toeschrijven aan een enkel lid van die groep, maar toch. Toch ben ik stiekem – als ik me even niet in allerlei politiek correcte en wetenschappelijk verantwoorde bochten wring – erg benieuwd of die columns van de sympathieke en erudiete M. (voorheen Marjolijn, nu Maximiliaan) Februari in NRC Handelsblad er op vooruit zullen gaan nu ze door een man worden geschreven.

Beeld: Knodantod op Deviantart

Deel:

2 reacties op “Schrijven als een m/v (Naar aanleiding van de sekseverandering van M. Februari)

  1. Ik dacht aan een artikel van Thomson & Murachver (2001) dat ik ooit gelezen had. Die onderzochten het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke schrijfstijl. Het blijkt dat als mensen een email lezen van een verder onbekend persoon, ze redelijk goed weten of ze met een man of vrouw te doen hebben, enkel aan de hand van de geschreven tekst. Zo is een feit dat mannen VEEL meer “intensiverende adjectieven” gebruiken…

    Uit het artikel:

    In general, women are more likely than men to refer to emotions (Mulac, Studley, & Blau, 1), use intensive adverbs (McMillan, Clifton, McGrath, & Gale, 1977; Mulac & Lundell, 1986; Mulac, Wiemann, Widenmann, & Gibson, 1988), make compliments (Holmes, 1988), and use minimal responses (Carli, 1), modals and tag questions (McMillan et al., 1977), personal pronouns, subordinating conjunctions and oppositions (Mulac & Lundell, 1986). Women are also more likely to ask questions (Tannen, 1994) and use more linguistic forms associated with politeness (Holmes, 1995). Men are more likely to make references to quantity, use non-standard forms or make grammatical errors, and provide more opinions and justifiers (Mulac & Lundell, 1986; Mulac et al., 1). Some research has also shown that men use more words, and talk more often in conversation (Dovidio, Brown, Heltman, Ellyson, & Keating, 1988; Swacker, 1975; Wood, 1987; but see James & Drakich, 1993).

Geef een reactie