Te zijn of niet te zijn (Over massamediale roem)

Te zijn of niet te zijn (Over massamediale roem)

– Het lijkt een onzinnige gedachte: dat iets pas bestaat op het moment dat het wordt waargenomen. En toch redeneert iedereen die graag beroemd wil worden zo. Zoals Nicole Kidman zegt in To Die For: “You’re not really anybody unless you’re on TV. ‘Cause what’s the point of doing anything worthwhile if there’s nobody watching?” Het enige wezenlijke verschil met de filosofische dwaalgedachte van Bishop Berkeley is dat bij zijn ‘esse est percipi’ god toekijkt, terwijl bij de moderne roemzuchtige dat het kijkerspubliek is. God als publiek versus het publiek als god.

– Het ‘je bestaat pas als je een publiek bereikt’ is veel wijder verspreid dan je zou denken. Voor terroristen van Al Quaida telt een aanslag die niet op beeld is vastgelegd niet eens. De moderne terreurorganisatie is welbeschouwd ook een televisieproducent. Omgekeerd in zekere zin ook, al zijn de (publieke) omroepen natuurlijk dader en slachtoffer tegelijk – de terreur van de kijkcijfers is genadeloos.

– De meeste mensen vinden het vreselijk om zichzelf te zien op televisie. Kinderen krijgen er juist geen genoeg van. Dat moet toch iets zeggen over volwassenen die graag op televisie willen.

– Warhols ’15 minutes of fame’ voor iedereen schijnt niet haalbaar te zijn. Te veel mensen, en te weinig zenders, ondanks de opkomst van de commerciële televisie. Op internet daarentegen kan iedereen terecht, en wel een leven lang 24 uur per dag. Toch wegen die ik weet niet hoe veel keer 24 uur bij lange na niet op tegen dat ene kwartiertje televisie. Als ik eens verdwaal op televisie, word ik de volgende dag zeker aangesproken door een wildvreemde. Maar hoe vaak ik ook op internet ben, niemand die mij aanschiet dat hij gisteren nog bij mij is langsgesurft.

– Wie niet op eigen kracht beroemd kan worden, kan nog altijd een beroemdheid imiteren. Het ironische is dat veel beroemdheden zichzelf ook imiteren. Eén keer iets bedacht dat aansloeg, de rest van hun leven het zelfde liedje afdraaien. Imitators onder elkaar, ‘echte’ beroemdheden en hun navolgers. Waarbij de navolgers het uiteraard afleggen tegen het origineel. ‘I’m my best impersonator’, zei Lou Reed ooit – en inderdaad: wie kan jou nu beter nadoen dan jijzelf, al ben je inmiddels iemand anders, iemand die minder beroemd is.

– Een beroemdheid vermoorden kan natuurlijk ook. Zoals de roddelpers (‘karaktermoord’), zoals Mark Chapman, zoals iedereen die zijn idool op wat voor manier ook beschadigt: het levert hun parasitaire roem op. Die bevalt in het algemeen overigens slecht, nog slechter dan de ‘echte’ roem, van iemand die heeft gekregen wat hem toekomt. Helemaal moeilijk moeten mensen het hebben die wel beroemd zijn, maar die roem niet kunnen consumeren. Zoals Chapman: dankzij de moord op John Lennon wel beroemd, maar geen enkel direct contact met de buitenwereld. Hij is dus dubbel getroffen: ten onrechte beroemd en ook nog eens afgesneden van zijn publiek. Zo moet het zijn om niet te bestaan.

Deel:

Geef een reactie