Verraad uit trouw (Judas als verlosser van Jezus)

Verraad uit trouw (Judas als verlosser van Jezus)

Hopelijk dat het pas geopenbaarde Judasevangelie leidt tot een algemene rehabilitatie van Judas. Weliswaar is de reputatie van Judas in de afgelopen jaren al verbeterd (met dank aan de film Jesus Christ Superstar, met een flitsende, swingende Judas als een te gekke hippe vogel). Maar helemaal gezuiverd is de naam van Judas niet. Terwijl hem weinig te verwijten valt, en veel te prijzen.

Judas staat te boek als de ‘verrader’ van Christus, een gemene en geldzuchtige slechterik. Het prototype van de Jood: Juda(s) = Jehoedah = Jood. In de oudste lagen van de Bijbelse evangeliën overigens nog niet; daar is hij slechts degene die Jezus overhandigt, maar zeker niet verraadt: het Griekse werkwoord dat voor Judas’ daad wordt gebruikt (paradidonai) heeft die bijbetekenis niet. Maar in de loop van de eeuwen, de ene eeuw wat antisemitischer dan de andere, is Judas afgegleden tot de schurk van het Nieuwe Testament.

Ten onrechte. Judas draagt Jezus niet over uit persoonlijk gewin (wat kunnen hem die paar zilverlingen schelen?), niet uit machtswil (Judas doet geen enkele poging de plaats van Jezus in te nemen). Nee, het gaat hem erom dat Jezus’ leer zich niet meer verdraagt met de praktijk. De groep die Jezus rondom zich heeft verzameld dijt zo snel uit, dat de beweging dreigt ten onder te gaan aan zijn eigen succes. Wat moeten ze aan met al die figuren die Jezus aanklampen en lastig vallen? En met de mensen die de blijde boodschap willen verkondigen maar niet bij Jezus in de leer zijn geweest? Er moet misschien een hechtere organisatie komen, een structuur om de dreigende chaos in banen te leiden; op z’n 21e-eeuws gezegd: de groei moet gemanaged worden. Een kerk, wellicht, meer hiërarchie, duidelijke onderling afspraken, een betere in- en externe communicatie.

Dat is echter allemaal niets voor Jezus, met zijn spontane, om niet te zeggen anarchistische inslag (Christus is wat dat betreft inderdaad de ‘antichrist’, zoals Nietzsche hem bestempelt), meer iets voor Paulus of Petrus, met hun organisatorische talenten. Maar zoals het gaat, gaat het niet goed. Jezus zit ermee, Judas ook. Judas’ besluit om Jezus aan te geven, is een capitulatie aan dit gedeelde malaisegevoel. Het gevoel dat ideaal en werkelijkheid niet met elkaar te verzoenen zijn, dat ze te hoog gegrepen hebben. Als we helemaal geleerd willen doen, zouden we kunnen zeggen dat de Plato in Judas (en Jezus) is opgestaan: de werkelijkheid is slechts een flauwe afspiegeling van die andere, betere, onstoffelijke wereld. Iedere poging om die wereld na te bootsen is tot mislukken gedoemd – dát koninkrijk is niet van deze aarde.

Door Jezus over te geven aan de dood, verschaft Judas hem toegang tot die onstoffelijke wereld. En Jezus is hem er dankbaar om. Zoals hij in het Judas-evangelie zegt: “Jij zult alle discipelen overtreffen. Jij zult de mens offeren die mij bekleedt.” En zo geschiedt, waarna Jezus zijn zegetocht kan voortzetten (herrijzenis met Pasen, stichting van de kerk – noem maar op). Judas verlost Jezus opdat Jezus ons kan verlossen.

Vreemd is wel dat Judas zo’n wroeging heeft dat hij zichzelf ophangt. Alhoewel: misschien hebben we juist van onze goede daden het meeste spijt, omdat het juist van onze goede daden zonde is dat ze niet goed genoeg zijn.

Geïnspireerd op de discussie in Trouw van deze week n.a.v. de publicatie van het Judasevangelie, in het bijzonder op het artikel ‘Judas was de ware discipel’ van Hans van Oort.

Deel:

Geef een reactie