De glans van goud

In periodes van onzekerheid is goud al vanouds een gewild beleggingsobject. Het zouden nu dan ook ‘gouden’ tijden moeten zijn: op de internationale valutamarkten is de onzekerheid welhaast structureel, de opmars van de aandelen en obligatiekoersen kan gemakkelijk omslaan in een daling en het gevaar van inflatie is nog niet geweken. Toch neemt de goudprijs geen hoge vlucht. Heeft goud zijn glans verloren?

Toen Irak enkele jaren geleden Koeweit binnenviel, hielden goud-analisten even hun adem in. Zou het edelmetaal in prijs stijgen, zoals te doen gebruikelijk in woelige tijden? Irak kwam, zag en verloor. En niet de goudprijs schoot omhoog, maar de koers van de dollar. Misschien beek toen voor het eerst dat het is gedaan met de traditionele positie van goud als vluchthaven – dat er een einde was gekomen aan de vanzelfsprekendheid waarmee beleggers van oudsher in goud vluchten tijdens een crisis. Misschien dat toen ook voor het eerst bleek dat de dollar die rol van vluchthaven heeft overgenomen.

Nogmaals: misschien. Goud is natuurlijk niet echt op de proef gesteld. Want de afloop van de Golfoorlog stond hij voorbaat vast, waarschijnlijk ook voor de meest onzekere beleggers. De Golfcrisis was bovendien niet werkelijk bedreigend voor de wereldeconomie. Anders gezegd: er was weinig reden om te vluchten. Logisch dat de vluchthaven niet druk werd bezocht.

Goud heeft z’n vluchthaven-functie nog wel degelijk, menen sommige analisten. En velen van hen geloven dat goud zich aan de vooravond van een opleving bevindt. Zij wijzen op zaken als de toenemende onzekerheid op de internationale valutamarkten, de opmars van de aandelen- en obligatiekoersen, die makkelijk kan omslaan in een daling, plus het gevaar van inflatie. De schrikreactie is bij de anders toch behoorlijk paniekerige internationale markten echter tot dusver uitgebleven. Althans de prijs van goud is niet spectaculair gestegen.

Dit geeft te denken. Zou de recente koersstijging van de dollar mede een reactie kunnen zijn op de toenemende onzekerheid, zoals dat tijdens de Golfcrisis ook het geval leek? En daarna ook nog enkele keren, zoals toen de Sovjet-Unie uiteenviel? Ofwel: heeft de dollar de rol van Iaatste toevluchtsoord overgenomen van goud, die traditionele baken van rust? Ook nu geldt weer de aanwijzingen te summier zijn om er verregaande conclusies aan te verbinden. Maar er valt wel meer te vertellen over de ingewikkelde relatie tussen goud en de dollar en de positie die goud inneemt in de moderne economie.

LAT-relatie

De relatie tussen dollar en goud doet denken aan die van twee gelieven die niet kunnen beslissen of ze zuIlen trouwen, samenwonen of apart moeten leven. Het huwelijk tussen dollar en goud is van 1944 tot 1971 bijeengehouden door het systeem van Bretton Woods. Daarin was de koers van de dollar gekoppeld aan de prijs van goud: $ 35 voor één troy per ounce (31,1 gram). De dollar kwam onder grote druk te staan door de scherp oplopende inflatie in de Verenigde Staten – onder andere als gevolg van de Vietnamoorlog en het oplopende tekort op de handelsbalans. Goud was ten opzichte van de dollar sterk ondergewaardeerd.

Europa, Frankrijk voorop, en Japan wisselden hun dollarreserves in tegen goud. Totdat president Nixon op 15 augustus 1971 verklaarde omwisseling tegen de oude, onrealistisch lage prijs te staken. Na een tussenperiode – waarin twee devaluaties van de dollar plaatsvonden en er een particuliere goudmarkt kwam naast de officiële – verbrak Nixon de knellende huwelijksband tussen goud en dollar definitief. De scheiding pakte in eerste instantie goed uit voor het goud. De wereldwijde inflatie, de oliecrises van 1973 en 1979 en de algehele crisisstemming stuwden de koers van het goud omhoog. In 1979 noteerde goud op een gegeven moment zelfs $ 850 troy per ounce.

Speculanten

Toen ging het mis. In 1978 had de markt nog grote hoeveelheden goud van het Internationale Monetaire Fonds opgeslorpt – het IMF had besloten dat de vereffening van schulden tussen landen niet meer met goudtransacties gepaard hoefde te gaan – en was sindsdien verzadigd. In 1980 kelderde de prijs binnen enkele maanden met een derde naar zo’n $ 500 troy per ounce. Daarna kwamen veelvuldig sterke en onvoorspelbare schommelingen in de goudprijs voor. De prijs van goud ontwikkelde zich steeds meer zoals die van andere, ‘normale’ grondstoffen.

Per saldo daalde de prijs in de periode 1980 tot heden. Een belegger die in 1970 voor 100 dollar goud had gekocht, had daar in 1980 nog 31,1 dollar op verdiend. Zijn rendement over de periode 1980/1990 zou echter 2,71% zijn geweest. De oorzaken van de dalende goudprijs zijn velerlei. In de eerste plaats is er een tijdlang een forse overproductie geweest. Beleggers en speculanten hebben in de jaren zeventig aanbod uitgelokt toen ze de goudprijs naar grote hoogten dreven. De markt leek extra aantrekkelijk omdat het steeds goedkoper werd om goud te delven door de voortschrijdende productietechniek. Zo overspoelden goudproducenten in de jaren tachtig de markt met hun goud. Ook centrale banken verkochten nu en dan uit hun voorraden. Zoals De Nederlandsche Bank, die in 1992 vierhonderd ton op de markt gooide.

De vraag kon het grote aanbod aan het begin van de jaren negentig niet opnemen. Wel waren er toenemende aankopen van de centrale banken en van de industrie – vooral de juwelenindustrie en, in mindere mate, de elektronica-industrie. Dit was echter hij lange na niet genoeg om de prijs op peil te houden.

Daar kwam bij dat de vraag onder beleggers in de loop der jaren sterk terugliep. In 1980 bedroeg die nog 346 ton, in 1990 was de vraag naar goud van de kant van beleggers nog maar 144 ton. De oorzaak van de teruglopende beleggingsvraag? Vaak genoemd worden de dalende inflatie die zich aan het begin van de jaren tachtig heeft ingezet. Een vlucht in goud of andere harde ‘assets’ ligt dan weinig voor de hand.

Ook de opkomst van nieuwe beleggingsinstrumenten zoals opties en futures heeft bijgedragen tot de tanende belangstelling voor goud. De voordelen van deze beleggingsobjecten boven goud zijn evident: de belegger kan zich hiermee voor de volle 100 procent indekken tegen risico’s (bij goud niet) en ze kunnen bovendien worden toegepast bij een klein geïnvesteerd vermogen.

Voer voor psychologen

Heftige schommelingen van de dollar maken goud minder aantrekkelijk. Immers: goud wordt in dollars verrekend. Wie in goud belegt haalt in feite twee risico’s in huis: het risico van een daling van de goudprijs – zonder de compensatie die men elders kan krijgen, bijvoorbeeld wanneer er in vreemde valuta wordt belegd – én het risico van een daling van de dollarkoers.

Onderbelicht maar zeker zo belangrijk is de psychologische factor. Goud was in het verleden in allerlei culturen synoniem voor ‘onsterfelijkheid’ of ‘eeuwigheid’. De prijs van goud is sterk afhankelijk van de symbolische waarde die er aan wordt toegekend. Als men niet meer gelooft in die bovennatuurlijke eigenschappen van goud, dan treft dit edelmetaal hetzelfde lot als de kralen en de spiegeltjes waarmee de westerse mens zich in Afrika ooit inkocht: veel waard in de ogen van een ‘primitieve’, en ‘onontwikkelde’ enkeling, waardeloos in de ogen van de ‘geciviliseerde’ mens die z’n bijgeloof heeft afgeschud.

Als dat gebeurt, verliest goud ook functie als betaal- en ruilmiddel. Het wordt immers niet meer algemeen geaccepteerd. Dat is weer funest voor de positie van goud als vluchthaven voor beleggers. Want wat voor zekerheid biedt goud nog als het niet overal ter wereld flink in trek is?

De positie van goud als beleggingsmiddel hangt dus nauw samen met de positie van goud als ruilmiddel. Als de één wordt ondermijnd, dan de ander ook. lets moet waarde hebben, wil het liquide zijn. En alleen zaken die liquide zijn hebben waarde.

De waarde van goud en in minder mate ook de liquiditeit lijken de Iaatste jaren structureel te zijn aangetast. AI is fl. 20.000 voor een kilo goud natuurlijk niet mis en kan men goud bij elke bank inwisselen. Maar toch. Wat moet een eigentijds en rationeel denkend mens nog met goud? Is geloof in goud niet een overblijfsel van eenvoudige, wat naïeve samenleving?

Gemiddele goudprijs
fl/kg US $/ounce
1990 22.830 383,80
1991 21.995 362,20
1992 19.765 343,70
1993 21.810 359,80
1994 22.842 384,06
1995* 20.160 383,87
* januari-juli Bron: Hollandsche Bank Unie

Goud lijkt vooral eeuwigheidswaarde te bezitten voor de oudste generatie – die de hollende inflatie van de jaren dertig nog heeft meegemaakt – en voor jongere ouderen, die zijn opgevoed met de gouden standaard en die de inflatie van de jaren zeventig is bijgebleven. Voor deze groepen lijkt goud nog een strohalm waaraan ze zich kunnen vastklampen in een tijd dat, zoals de Griekse filosoof Heraklitos zei, alles stroomt en niets blijft. Jongere generaties lijken minder op te hebben met goud. Goud is voor hen eerder een luxeobject en statussymbool dan een onaards metaal. Mooi, maar van een wereldlijke schoonheid en niet van een goddelijke.

De dollar lijkt vooral voor die jongere generaties de rol van goud te hebben overgenomen. De dollar beschikt over dezelfde twee eigenschappen die goud in het verleden zo’n prominente rol in de wereldeconomie hebben bezorgd: de dollar bezit én de symbolische verbondenheid met de eeuwigheid én heeft een enorme liquiditeit. De eeuwigheid die de dollar symboliseert is een andere dan die van het goud. De dollar beeldt de ‘American Dream’ uit en de bijbehorende waarden: het geloof in gelijke kansen voor iedereen, in de vrijheid voor het individu, in het streven naar wereldlijk succes en nog wat van dergelijke klassiek liberale dogma’s. Wie een dollar koopt, schenkt vertrouwen aan de economie van de Verenigde Staten – en ook de idealen waarvan die economie is doortrokken. Idealen die eigentijds en realistisch afsteken bij het geloof in onsterfelijkheid en goddelijkheid die het goud ooit symboliseerde.

Financiële acrobatiek

Zo ziet het ernaar uit dat de ontbinding van het huwelijk tussen goud en dollar vooral ten goede is gekomen aan de dollar. Nadat de munt in de eerste periode na de scheiding met een vormcrisis te kampen had, is deze die nu helemaal te boven gekomen. Zelfs zó dat dat de dollar de symbolische waarden van goud lijkt te hebben overgenomen.

Toch heeft goud niet alle glans verloren.

Als beleggingsobject kan goud bij tijd en wijle nog aantrekkelijk zijn. Niet omdat het de weg naar de eeuwigheid plaveit, wel omdat het een goed rendement kan bieden. Goud is in 1993 voorzichtig aan een nieuwe opmars begonnen die door de dollarstijgingen van de afgelopen maanden is verhevigd. De verhouding tussen aanbod van en vraag naar goud lijkt een verdere prijsopmars te stimuleren. Het aantal goudmijnen is uitgedund onder druk van de prijsdalingen in de jaren tachtig en negentig, zodat de productie beperkt is. Begin jaren negentig ging nog een prijsdrukkende werking uit van de verkoop van de goudvoorraden van de Russische centrale bank, maar die lijkt nu voorbij. Evenmin lijkt er veel te vrezen van de andere centrale banken. De centrale banken waken er tegenwoordig voor al te veel goud te dumpten omdat dit de waarde van hun eigen voorraden kan aantasten en mogelijk zelfs tot politieke en monetaire instabiliteit kan leiden.

De banken kopen zelfs van tijd tot tijd goud bij, om te voorkomen dat de prijs van goud daalt. Of ze proberen het goud aan te wenden zonder het te verkopen. Zo kunnen ze goud ‘leasen’ en zo juweliers, sieradenfabrikanten, mijneigenaren en andere partijen financieren. Of ze schrijven opties op het goud, die zo ver ‘out of the money’ liggen dat het goud zelden hoeft te worden verkocht. Verdienen doet een bank meestal niet aan deze financiële acrobatiek, maar het weegt enigszins op tegen de kosten die gemoeid zijn met het aanhouden van goud, zoals de voorraadkosten.

‘Gouden’ toekomst?

Zeker in landen met een zwakke munt wil de centrale bank een grote goudvoorraad zien als zekerheid. AI lijkt het er ook hier op dat het goud door de dollar wordt verdreven. In 1980 bestond bijna 60% van de financiële reserves wereldwijd uit goud, tien jaar later was dit minder dan 30%. Die afname ging gepaard met een toename van de dollarreserves. Hier speelde vooral de dalende liquiditeit het edelmetaal parten. De waarde van het goud dat dagelijks wordt verhandeld is misschien 5% van de dagomzet op de internationale valutamarkten. Voor de centrale banken die een goed interventiemiddel willen, zijn vreemde valuta zodoende veel aantrekkelijker dan goud. De vraag van de industrie, met name die van de juwelenindustrie trekt sterk aan.

Vooral de ontluikende industrieën in de het Verre Oosten lijken een ‘gouden’ toekomst tegemoet te gaan. Met name door de sterk stijgende levensstandaard lijkt de vraag naar een luxeproduct als goud toe te nemen. Van belang is ook dat het arbeidsloon er laag is. Het waardeverschil tussen ruw goud en bewerkt goud is dus gering. Men zal dus zonder veel verlies een sieraad kunnen omsmelten in geval van geldnood. Des te aantrekkelijker het goud, doordat het de functie van luxe-object gemakkelijk combineert met de functie van (latent) betaalmiddel.

Elders kan echter ook een flinke hausse in de vraag ontstaan. Ook in het Westen, zeker in landen waar meer inkomen beschikbaar komt voor vrouwen, die tenslotte nog altijd de belangrijkste doelgroep vormen voor juweliers.

Resten enkele bezwaren tegen beleggen in goud. Door het dollarrisico, het renteverlies, de vele en hevige fluctuaties kan goud ook de komende jaren vele beleggers afschrikken. En, tot slot: er is een groot latent aanbod aan goud. Eenmaal gewonnen goud blijft immers bestaan. Mensen kunnen het oppotten, er sieraden van maken, monden mee vullen – maar goud verdwijnt niet. Zodra de prijs van goud gaat stijgen, bestaat de kans dat ontpotting plaats vindt, sieraden worden omgesmolten of de kiezen worden geleegd – kortom dat boven de markt zwevend goud massaal wordt aangeboden. Alleen de dreiging van dit gevaar al kan de prijs blijvend drukken. De goddelijke, onvergankelijke eigenschappen van goud en het wereldlijke gewin van de belegger verdragen elkaar slecht.

Met dank aan: Institute for Research and Investment Services (IRIS), Hollandsche Bank-Unie en De Nederlandsche Bank.

Geschreven voor EOE Mondiaal Perspectief

 

Deel:

Geef een reactie