Dierenmanieren (Waarom ik met bomen praat)

Er was een tijd dat ik met bomen praatte. Ik had behoefte aan contact met levende wezens, met hart en ziel. Ik vond dat we een fijn contact hadden, maar iedereen lachte me uit.

Toen ik met mijn computer ging praten, lachte niemand me uit – want dat doet iedereen. Maar ik vond het apparaat nog minder bezield dan de boom in mijn achtertuin. Toen de boom in de achtertuin stierf, voelde ik me schuldig dat ik hem niet had getroost. Toen mijn computer het leven liet, had ik alleen maar spijt dat ik niet gauw een back-up had gemaakt.

Ik heb een tijd met een papegaai geconverseerd omdat hij zo welbespraakt was. Maar hij luisterde slecht, en na een tijdje had ik door dat hij zich er vanaf maakte met enkele clichés en dooddoeners. Als ik zei dat ik honger had, zei hij: “Eet een kers.” Als ik zei dat ik te veel had gegeten, zei hij: “Eet een kers.” Toen heb ik de papagaai maar opgegeten.

Ik heb een hond gehad, die kon wel goed luisteren. Als ik zei dat hij de krant moest halen, deed hij dat zonder morren. En als ik zei dat hij mijn sloffen moest uittrekken ook. Maar hij was zelf erg kort van stof en na de zoveelste ‘woef’ en ‘waf’, heb ik hem naar het leger gebracht. Want daar hebben ze wel behoefte aan dieren die niets kunnen dan bevelen opvolgen.

Toen heb ik menselijk contact gezocht. Mijn baas leek op het eerste gezicht een communicatief ingesteld type, dus legde ik het met hem aan. Hij vertelde me dat de hiërarchische organisatie heeft afgedaan, en dat er ‘business units’ en losvaste netwerkorganisaties met ‘zelfsturende teams’ voor in de plaats zijn gekomen. Allerlei beslissingen die van oudsher aan de top van het bedrijf werden genomen, zijn nu gedelegeerd aan mensen op lagere niveaus. De doorsnee werknemer heeft veel meer verantwoordelijkheid dan vroeger gekregen.

‘Meer verantwoordelijkheid? Dus een betere beloning!’, zei ik hoopvol. Maar nee, zo moest ik het toch niet zien. Waarom niet?, vroeg ik. En waarom steeg de beloning van de topmensen in mijn bedrijf maar? Kregen zij het ook steeds zwaarder? Nooit iets van gemerkt! En die bestuurder die zijn bedrijf de vernieling in had gedraaid en hiervoor rijkelijk was beloond, hoe kon dat dan? Had hij niet eerder moeten worden gestraft omdat er zo veel werknemers door zijn schuld op straat stonden?

Mijn baas – hondstrouw als hij is – papegaaide na wat zijn baas hem had verteld: dat topmanagers in het buitenland nu eenmaal ook zo veel verdienen, en dat de beloning ‘marktcomform’ moet zijn. Ik antwoordde dat ik niet wilde werken in een bedrijf waarin met mensen omgingen als afgedankte computers.

Daarom praat ik nu weer met bomen.

Deel:

Geef een reactie