Rutte en Roemer (Meer of minder markt?)

Rutte en Roemer (Meer of minder markt?)

‘Minder overheid en meer markt’. In de jaren tachtig was dit hét recept om de overheidsfinanciën te saneren; in de jaren negentig om de kwaliteit en de efficiency te verhogen van diensten waarop de overheid vroeger een monopolie had. Privatisering en deregulering van overheidsbedrijven moest ertoe leiden dat diensten beter, sneller en goedkoper werden aangeboden. Inmiddels weten we wel beter.

Privatiseren is geen panacee dat alle kwalen geneest waaraan overheidsbedrijven lijden. Maar om nu het kapitalisme en de markt maar moeten af te schaffen? Nee natuurlijk niet. Zal ook niet gebeuren, maar de markt is (zie alleen al de nationalisatie van ABN AMRO en ING) wel op z’n retour. En wat als Emile Roemer van de SP straks premier wordt, zoals Elsevier deze week waarschuwt? Dan is de kans groot dat de busbedrijven weer in handen komen van overheid en dat de postmarkt strenger gereguleerd wordt. Elsevier is er somber over, maar is dat terecht? Er zijn voorbeelden van gelukte privatiseringsoperaties, zoals die van KPN. Minder geslaagd is de privatisering van het spoor. Waarom werkt privatiseren eigenlijk soms wel en soms niet? Waarin onderscheiden de goed gelukte privatiseringsoperaties zich van de geheel of gedeeltelijk mislukte? Wat kunnen we opsteken van de ervaringen uit het verleden? Denkend aan onze premier in spe denk ik:

– Dat (les 1) het publieke belang niet altijd het beste is gediend met privatisering. Soms is privatisering wel in het algemeen belang, zoals de geslaagde privatisering van KPN aantoont. Je kunt zeggen van KPN wat je wilt, maar de vroeger zo logge staatsmonopolist is in de afgelopen jaren een wonder van technologische en commerciële vernieuwing gebleken onder druk van de concurrentie van andere telecombedrijven. Slechts weinig mensen verlangen terug naar de tijd van de bakelieten telefoon van de PTT.

Maar niet in elke sector is ‘meer markt’ een zegen. Dominante staatsbedrijven bestaan vaak in sectoren waar grote publieke belangen op het spel staan, zoals de zorg en het onderwijs. De achtergrond is meestal idealistisch: iedereen, hoe armlastig ook, zou toegang moeten krijgen tot de diensten van die sector. Privatiseren kan ertoe leiden dat dit ideaal in het gedrang komt. Het is dus zaak voor de overheid ‘het publieke belang’ in het oog te houden, en indien nodig de werking van de markt te corrigeren. Gaat de huidige privatisering van het zorgstelsel bijvoorbeeld niet te zeer ten koste van minvermogenden? Moeten zij niet worden gecompenseerd in hun verlies aan koopkracht?

– Dat (les 2) privatisering niet altijd tot leidt tot een goedwerkende markt. Er kunnen bijvoorbeeld problemen ontstaan als een partij een dominante startpositie heeft, zoals in veel netwerksectoren. Bedrijven maken gebruik van een netwerk waar hoge aanlegkosten gepaard gaan met lage variabele gebruikskosten. Vanwege deze kostenstructuur is er meestal geen ruimte voor meer dan één netwerk. In dat geval heeft de netwerkeigenaar een voorsprong op concurrenten die voor hun diensten het netwerk nodig hebben. De KPN met z’n vaste lijnen is hiervan jarenlang een goed voorbeeld geweest, al hebben de opkomst van het bellen via internet en andere technologische ontwikkelingen weinig heel gelaten van de monopoliepositie van KPN op de vaste lijn. De overheid of een andere toezichthoudend orgaan zoals de NMA of de OPTA kan er dan corrigerend optreden, en ervoor zorgen dat de netwerkeigenaar concurrenten tegen schappelijke tarieven toegang biedt tot het eigen netwerk, of zelfs het netwerk verzelfstandigen (zoals op de energiemarkt is gebeurd).

Dat het ook fout kan gaan, bewijst de chaos die is ontstaan op de taxi-markt, terwijl ook de privatisering van het spoor bepaald geen doorslaand succes is (om nog maar te zwijgen van het vrijgeven van de tandartsenmarkt). In beide gevallen zijn de verwachte voordelen uitgebleven en is de dienstverlening duidelijk verslechterd. En in beide gevallen ontbreken goed opgezette gedragsregels en een effectieve toezichthouder om niet-competitief gedrag tegen te gaan. Privatisering (zeker privatisering in combinatie met deregulering) leidt al snel tot een toenemende marktmacht van aanbieders, lagere kwaliteit en hogere prijzen. Met andere woorden: het oude ‘minder overheid en meer markt’ gaat niet op. ‘Meer markt’ en ‘meer overheid’ zou het devies moeten zijn, of liever gezegd ‘meer markt’ en ‘een sterke overheid’: een overheid die erop toeziet dat het publieke belang wordt gediend en dat er eerlijke concurrentie plaats kan vinden.

Een beetje Rutte en beetje Roemer, zal ik maar zeggen, om te zorgen dat de bussen straks nog op tijd rijden en de post goed wordt bezorgd.

Deel:

Geef een reactie