Johan Schaberg: ‘Er is leven na het ondernemen’

Johan Schaberg verdiende in het midden van de jaren tachtig goud geld als investeerder/turnaround manager. Begin jaren negentig kocht hij zich in bij de noodlijdende drukkerij Targa, om die te reorganiseren. Onlangs heeft hij zijn belang met miljoenenverlies van de hand gedaan. Een pijnlijke, maar leerzame ervaring. “Ik trap niet meer in de valkuil dat ik zonodig iets te doen moet hebben – dat ik uren moet draaien, een visitekaartje op zak moet hebben en een sociaal acceptabel antwoord op de vraag ‘En wat doe jij tegenwoordig?'”

Meer dan vier jaar was Johan Schaberg als turnaround manager annex grootaandeelhouder verbonden aan Targa. Toen hij zich in 1991 inkocht ging het slecht met het bedrijf, een drukkerij van vouwkarton, computerformulieren en foliedrukken. Schaberg drong de inkoopkosten van het bedrijf terug. Daarnaast voerde hij logistieke verbeteringen door.

Het mocht allemaal niet baten. Belangrijke klanten gingen failliet, er kwam een strengere verpakkingswetgeving. Schaberg zag kans de divisie die zich bezighield met het drukken van computerformulieren te verkopen. De afdeling foliedrukken moest worden gesloten. Alleen de divisie die zich bezighield met vouwkarton werd aangehouden. Maar ook dat bedrijfsonderdeel kreeg Schaberg niet winstgevend.

Na jaren crisisbeheer zag hij eindelijk kans Targa af te stoten aan een ander bedrijf. Zijn investering van fl. 7,5 miljoen is hij grotendeels kwijt. “Ik was er met de verkeerde motieven ingestapt,” zegt Schaberg achteraf.

Leegte

Na zijn vertrek bij de investeringsmaatschappij Wolters-Schaberg, had Schaberg voor eigen rekening Blydenstein-Willink gesaneerd en zijn belang met winst van de hand gedaan. “Na enkele maanden van nietsdoen miste ik het werken met collega’s, de praatjes op recepties en het applaus. Dus kocht ik me maar weer in een bedrijf in. Tenslotte had ik daar een paar keer succes mee had gehad, en verder kon ik toch niets.”

De kans om een belang te nemen in Targa deed zich voor en Schaberg hapte toe. “Vooral om mijn eigen leegte op te vullen. Een recept voor rampspoed. Als turnaround manager moet je bendes energie te geven hebben. Dat is veel belangrijker dan het geld. Je moet verlepte mensen en ingezakte organisaties vertrouwen kunnen geven. Maar ik had de kracht niet om mensen vooruit te stuwen. Als je zelf niet enthousiast bent, kun je ook geen enthousiasme overbrengen op anderen. Het bedrijf en ik zaten als twee vacuüms tegenover elkaar.

“Wat moest ik doen? Als ik er eerder had kunnen uitstappen, had ik het gedaan. Maar dat ging niet. Als het goed gaat met een bedrijf, kun je het makkelijk van de hand doen. In een slechte situatie kom je er niet vanaf. Ik kon de boel ook niet met goed fatsoen liquideren. Vooral niet omdat er iets aan mij mankeerde. Moest ik de mensen die bij Targa werkten daar de dupe van laten worden? Dus ging ik door, in de hoop dat het beter zou gaan met het bedrijf.

“Ik heb het van de hand kunnen doen dankzij een vriend die in de gaten had dat het helemaal niet goed ging met het bedrijf en met mij: hij heeft gezorgd dat de onderneming in andere handen overging.”

Keerpunt

De ervaring bij Targa – in combinatie met een lichte hersenbloeding – vormde voor Schaberg een keerpunt in zijn leven. Hij kwam erachter dat hij zichzelf eigenlijk te zeer als ondernemer had gezien en te weinig als mens, en het zakelijke rendement te lang boven het persoonlijke rendement had geplaatst. “En waarvoor, waartoe, waarom? Moet je alleen rennen vanwege het rennen? Alleen omdat je op rennen bent afgericht? En ondertussen niet zien hoe je kinderen opgroeien en hun eigen leven ontwikkelen zonder hun vader te kennen?”

Schaberg heeft voorlopig gekozen voor “het geluk dat voor het grijpen ligt” – een rustig, huiselijk bestaan met zijn gezin, boeken en klassieke muziek. “Ooit zal er wel weer iets mijn pad kruisen waarvan ik het gevoel heb dat ik erbij hoor en er iets aan kan bijdragen. Ik denk niet dat ik tot mijn dood als een soort Boeddha zal rondlopen.” Maar: “Ik trap niet meer in de valkuil dat ik zonodig iets te doen moet hebben – dat ik uren moet draaien, een visitekaartje op zak moet hebben en een sociaal acceptabel antwoord op de vraag ‘En wat doe jij tegenwoordig?'”

Schaberg heeft daarmee naar eigen zeggen een soort “puberteit” afgerond. “Niet de fysieke puberteit die leidt tot het lichamelijk volwassen worden, maar een emotionele puberteit. Zoals een puber zich fysiek moet bewijzen met sport en andere lichamelijke prestaties, zo moest ik als ondernemer ‘scoren’. En zoals aan dat fysieke gepuber een einde moet komen, zo moet je daarna ook eens emotioneel volwassen worden.”

Door de wringer

Zoals hij zijn er meer ondernemers, denkt Schaberg. “Niet veel, maar ik kom ze wel eens tegen. Ondernemers die geen mens durven zijn. Ondernemers die iets doen wat eigenlijk niet bij hen past. Ze rennen uit angst voor de leegte en zouden het liefst willen vluchten – desnoods door zelfmoord te plegen. Zij vragen zich af of er een ander leven is dan ze nu leiden. Het goede nieuws is: ja, zo’n leven bestaat.”

Schaberg erkent dat hij makkelijk praten heeft – ondanks Targa is “het geld per saldo met bakken naar me toegekomen”-, maar hij adviseert toch elke ondernemer die diep ongelukkig is om voor een ander leven te kiezen. “Makkelijk is het niet. De doorgang is zeer pijnlijk. Je moet door de wringer, maar uiteindelijk word je er een beter mens van. En het bedrijf gaat er ook op vooruit als iemand die doodongelukkig is vertrekt. Afscheid neemt die ondernemer trouwens toch – als het niet uit eigen wil is, dan wel door een hartaanval.”

Artikel voor Rendement (De reeks ‘Vallen en opstaan’, over ondernemers die zowel successen als mislukkingen op hun naam hebben staan)

 

 

Deel:

Geef een reactie