Voor wie bibbert de topman?

‘Bibbergeld’, zo schijnen ze in België de hoge salarissen van topbestuurders te noemen. Want als topman zit je hoog, maar steeds minder droog. Kon je vroeger vanuit een directiefunctie op je gemak toewerken naar je pensioen, tegenwoordig moet je bibberend afwachten of als de kans krijgt de auto in te rijden die je na je benoeming voor jezelf hebt uitgezocht. En steeds vaker blijkt dat de topman zijn auto na korte tijd moet inleveren. Hij mag vertrekken. Met een veelkaraats gouden handdruk, dat wel, en met de toezegging van medebestuurders en commissarissen dat ze de vuile was niet zullen buiten hangen.

Volgens Elite Network Research zijn ‘onenigheid’ en ‘problemen’ de belangrijkste oorzaak van het voortijdig vertrek van bestuurders, citeert De Volkskrant dit onderzoeksbureau. Begin december waren 113 bestuurders vertrokken, tegen 109 over heel 1998. Was onenigheid vorig jaar in 8% van de gevallen de oorzaak van het vertrek, dit jaar was dit al 18%. ‘Persoonlijke redenen’ (lees: problemen) waren in 19% van de gevallen de oorzaak, tegen 8% van het vorig jaar. ‘Topmanagement is duidelijk harder geworden’, aldus het onderzoeksbureau.

Dat hangt er maar vanaf hoe je het bekijkt, zou je hieraan kunnen toevoegen. Het is misschien harder geworden in die zin dat conflicten met mede-directeuren en commissarissen vaker hun tol eisen. Veel bedrijven hebben er grote moeite mee dat de wereld steeds ‘sneller en gecompliceerder’ wordt, signaleert De Volkskrant. Zaken als de oprukkende Amerikanisering – meer overnames, grotere openheid – doen hier nog een schep bovenop.

Het leidt in menige directiekamer allemaal tot onzekerheid en spanning. Vooral de opmars van het Internet – nota bene bedoeld als een communicatiemedium! – schijnt bij menige Raad van Bestuur als een splijtzwam te fungeren en de leden tot wanhoop te drijven. Ze reageren hun onzekerheid op elkaar af, en vroeg of laat sneuvelt een van hen.

Is dat hard? Nou vooruit. De Nederlandse topmanagers zijn misschien hard voor elkaar. Ze hebben misschien meer aanleiding dan vroeger om voor elkaar en hun commissarissen te ‘bibberen’. Maar voor wie hoeven ze verder bang te zijn? Van een algehele verharding onder andere partijen lijkt geen sprake. Ooit gehoord van een bestuurder het veld ruimde omdat de vakbeweging hem dwars zat? Of omdat zijn klanten liever iemand anders aan de top zien?

En waar blijven toch de hoogoplopende conflicten met aandeelhouders? Die lijken in Nederland ondanks de voornoemde ‘Amerikansering’ slechts zeer sporadisch voor te komen. Van de bekende topmannen die dit jaar hun biezen pakten, hebben alleen Van der Meulen van Telfort en Porsius van HMG dit gedaan vanwege al dan niet herhaalde aanvaringen met de aandeelhouders. Sterker nog, als aandeelhouders eens hun invloed laten gelden op het ondernemingsbeleid is dat groot nieuws. Ook als het niet tot hoogoplopende ruzies met bestuurders leidt, of hun vertrek.

Van de aandeelhouders heeft de Nederlandse topmanager kennelijk niet veel te vrezen. Dat mag opmerkelijk heten. Steeds meer bedrijven belijden het principe van streven naar ‘maximale aandeelhouderswaarde’ als belangrijke doelstelling. Maar onenigheid met die hooggewaardeerde aandeelhouders? Hoogstzelden. Het lijkt er wel dat bestuurders eerder met elkaar bakkeleien over het Internet dan met de aandeelhouders over of er wel genoeg geld wordt verdiend.

(Column voor F&O)

Deel:

Geef een reactie